cm. Te dezer zake heeft het Bestuur ook overleg gepleegd met het Dagelijks Bestuur van de Afdelingsraad, waar bij kon worden vastgesteld, dat ook dit college voorstander van het nieuwe verzendsysteem is. Verwacht mag worden, dat het voor stel eerlang opnieuw bij de Ledenraad aan de orde zal worden gesteld. In afwachting daarvan heeft het Be stuur een nieuw idee geopperd om de rompslomp der keuringskaarten op te ruimen, namelijk door het keurings certificaat in de filmcopie na de in- troductietitels op te nemen, zoals ook in het buitenland gebruikelijk is. Keuring De relaties tussen de leiding van de Centrale Commissie voor de Film keuring en de filmverhuurders zijn ook dit jaar voortreffelijk geweest, al moge deze of gene filmverhuurder zich in een aantal gevallen niet geheel en al met de uitspraken van de Commissie hebben kunnen verenigen. De Katholieke Filmcentrale heeft in het verslagjaar 425 (in 1961: 471) hoofdfilms gekeurd. In 113 gevallen (in 1961: 164) is de K.F.C, afge weken van de uitslag van de Rijks- filmkeuring. In totaal werden 13 (33) films, die door de Rijksfilmkeuring waren toegelaten voor personen bo ven 18 jaar, ontoelaatbaar verklaard. Van de films, die de Rijksfilmkeuring voor alle leeftijden had toegelaten, heeft de K.F.C, er 3 (14) in de klasse B, 3 (1) in klasse Cl en 1 (geen) in de klasse CII ingedeeld. Van de films, toegelaten door de Rijksfilmkeuring voor personen boven veertien jaar, heeft de K.F.C, er 15 (14) ingedeeld in de klasse Cl, 4 (8) in de klasse CII en 1 (1) in de klass^ Van de films, die de Rijksfilmkeuring had toegelaten voor personen boven achttien jaar, heeft de K.F.C, er 44 (58) ingedeeld in de klasse CII, 29 (35) in de klasse CIII en 13 (32) ontoelaatbaar verklaard. In de periode van 1957 tot 1963 is de K.F.C, als volgt van de uitslag van de Rijkskeuring afgeweken: 1957: bij 23% van de films, 1958: 24,5%, 1959: 27,5%, 1960: 32,2%, 1961: 34,8 en 1962:26,6%. In het begin van het verslagjaar heeft het Bestuur zijn standpunt ten aanzien van de zuidelijke nakeuring nogmaals aan het Hoofdbestuur bekend ge maakt, namelijk dat deze nakeuring, zoals die door de K.F.C, wordt uitge voerd, niet langer gehandhaafd kan blijven. Het Bestuur gaf het Hoofd bestuur in overweging het accoord van 1939 met de Nederlandse ver eniging van Gemeenten voor Gemeen schappelijke Filmkeuring op Katho lieke Grondslag op te zeggen, met in achtneming van een redelijke termijn. Het Bestuur achtte de radicale op lossing het doen vervallen van artikel 4 der Bioscoopwet, die de nakeurings- bevoegdheid aan gemeenten toekent, bij de huidige politieke constellatie nog niet voor verwezenlijking vatbaar. Aan het Hoofdbestuur is voorts in over weging gegeven een krachtige aanval te ondernemen op de gemeenten, die de K.F.C, met de nakeuring belasten, aangezien zulks in ieder geval in strijd is met de geest van artikel 4 der Bioscoopwet. De weerzin in politieke kringen tegen 69

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 68