74 kon worden bereikt op het precaire vlak der huurvoorwaarden. Deze aangelegenheid werd het eerst in de op 27 februari 1962 gehouden jaarvergadering van onze Raad in be handeling genomen; in de op 22 ok tober 1962 gehouden vergadering kwam het desbetreffende Hoofd- bestuursvoorstel aan de orde en besloot onze Raad tot ondersteuning daarvan, evenals van enige andere voorstellen waarvan de wijziging der filmhuur-garantieregeling de belang rijkste was. Ook op 2 april 1962 kwam onze Raad in vergadering bijeen. In de jaarvergadering werden het ver slag van de Secretaris en de rekening en verantwoording, alsmede de be groting van de Penningmeester be handeld en goedgekeurd en vonden voorts de gebruikelijke Bestuursver- kiezingen plaats, waarbij de zittende Bestuursleden werden herkozen. De heer M. Desmet legde zijn jarenlange lidmaatschap van onze Raad neer bij zijn aftreden als Voorzitter van de Af deling Het Zuiden. Wij zijn de heer Desmet grote dank verschuldigd voor het belangrijke aandeel dat hij steeds heeft gehad in de werkzaamheden van onze Raad. De Afdeling Het Zuiden voorzag in de ontstane vacature door de benoeming van de heer De Nijs, die aldus, na een korte afwezigheid, zijn oude vertrouwde plaats in onze gele deren weer innam. In de vorengenoemde vergaderingen werden voorts de door het Hoofdbe stuur gevraagde adviezen opgesteld met betrekking tot de samenstelling der Commissie van Geschillen, de Raad van Beroep, de Commissies Nieuwe Zaken en Beroep Nieuwe Zaken, alsmede de Sociale commissie. Ten aanzien van de samenstelling der Nieuwe Zakencommissies kwam het wederom tot een principiële gedachten- wisseling omtrent de daarbij aan te houden normen, waarbij onze Raad tot de slotsom kwam dat de grondsla gen, die hierbij tot dusver hadden ge golden, als de juiste konden worden beschouwd. Voorts vormden de Hoofd- bestuurscandidaturen wederom een punt van overleg. Het Dagelijks Bestuur bracht verslag uit over de besprekingen met het Be stuur der Bedrijfsafdeling Filmver huurders terzake van het reclamema teriaal, de keuringskaarten en het denkbeeld tot instelling van een uni form filmcontröle-rapport. Enkele onzer leden, die zitting hebben in de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf brachten verslag uit omtrent het streven dezer Commissie om ter vervanging van de thans nog geldende „Regeling van Lonen en Andere Arbeidsvoorwaarden in het Bioscoopbedrijf" te komen tot het aan gaan van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst. Men beoogde daarbij te breken met het voorschrijven van vaste lonen; in plaats daarvan zouden minimum- en maximumlonen moeten gelden onder gelijktijdige op heffing der theaterklassen, op welke wijze de nodige vrijheid in de loonvor ming zou worden geschapen. Uit de reacties in onze vergadering bleek dat vele onzer leden deze mogelijkheid gaarne zouden hebben benut om waar mogelijk te geraken tot een verbetering der geldende lonen en het valt daar om te betreuren dat in de Sociale Commissie geen basis van volledige overeenstemming kon worden be reikt doordat de desiderata van één

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 73