78 bedrijfsleven, in de gelegenheid ge steld zouden worden kennis te nemen van d/ mogelijkheden van bedrijfs films. Het Bestuur betuigde in principe zijn adhesie met dit plan door in het voor bereidingscomité een tweetal vertegen woordigers af te vaardigen. Dit Comité kwam enige malen in vergadering bijeen bij welke gelegenheden de opzet van de industriële filmdag tot in de bijzonderheden werd besproken. Des ondanks is de initiatiefnemer er niet in geslaagd zijn denkbeelden in 1962 te realiseren, zodat verwacht wordt, dat men hierop in het komende jaar nader zal terugkomen. In het jaarverslag over 1961 is bij de bespreking van de aktiviteiten van de Nederlandse Filmacademie medede ling gedaan over het voornemen om de mogelijkheid te overwegen de afge studeerde leerlingen van de Academie te verbieden gedurende twee jaar na het behalen van het einddiploma zelfstandig produktiewerkzaamheden te verrichten. Daar bij nadere bestu dering van dit probleem bleek, dat een dergelijk verbod mogelijk verkeerd zou worden uitgelegd en bovendien moei lijk uitvoerbaar zou zijn, is gezocht in een andere richting n.1. die van een soort adspirant lidmaatschap. Bij het Hoofdbestuur zijn voorstellen ingediend om de mogelijkheid te be zien adspirant-producenten voor de duur van bijvoorbeeld drie jaar op de Lijst van Geen Bezwaar te plaatsen en wel onder zodanige voorwaarden, dat deze periode als een proeftijd kan worden beschouwd, waarin de betrok kene de gelegenheid krijgt zijn vakbe kwaamheid te bewijzen. Pas daarna zou dan sprake kunnen zijn van een eventuele toelating tot het Bondslid maatschap langs de normale organisa torische weg. Op dit voorstel werd tot nu toe door het Hoofdbestuur geen beslissing genomen. De kwestie der schriftelijke filmvak- opleiding, waarvan ook reeds in 1961 gewag is gemaakt, vond in zoverre voortgang, dat een commissie van des kundigen, samengesteld uit kringen van werkgevers en werknemers, erin is geslaagd een ontwerpprogramma samen te stellen voor een aantal cur sussen t.w. een algemene basis cursus, een filmtechnische cursus (laborato rium- en geluidstechniek), een film- handelscursus en een mondelinge avondcursus voor aankomende of ge vorderde cineasten, die hun algemene filmartistieke vorming willen comple teren. Al deze cursussen zijn uitslui tend bedoeld voor hen, die reeds in het filmbedrijf werkzaam zijn. Het Bestuur, dat in genoemde com missie was vertegenwoordigd volgde deze aangelegenheid met aandacht en zal, zodra de plannen tot het organi seren van genoemde cursussen con cretere vormen aannemen, daarbij ongetwijfeld nader worden betrokken. Van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd de mededeling ontvangen, dat als uit vloeisel van internationale afspraken zou worden overgegaan tot het stich ten van een nationaal documentatie centrum voor in Nederland vervaar digde films. Over medewerking aan dit voornemen werden de leden in dividueel benaderd en aan het Bestuur werd gevraagd zijn leden op te wekken over hun produkties via speciale vra genlijsten regelmatig de gewenste ge gevens aan het Ministerie te doen toe-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 77