90 Nadat het vooroorlogse CapitolTheater in januari zijn deuren voor goed had gesloten beleefden na een ingrijpende verbouwing de beide nieuwe bioscopen Grand en Studio '62 in de maand de cember in dit gebouw hun feestelijke opening. Aan het einde van het verslagjaar tel de onze afdeling dientengevolge ne gentien bioscopen, hetzelfde aantal, waarmede wij in 1940 de oorlog in gingen en dat door het bombardement tot een zevental was teruggebracht. Van deze zeven vooroorlogse theaters zijn er na de verdwijning van Capitol thans nog zes in exploitatie, t.w.: Arena, Colosseum, Harmonie, Luxor, Prinses en Victoria. De overige der tien bioscopen zijn alle tijdens of na de oorlogsjaren gevestigd en wij kun nen derhalve veilig stellen, dat er geen tweede stad in ons land is, waar het gezamenlijke bedrijf zulke kapitalen heeft moeten investeren om de thea teraccommodatie weer op het vereiste peil te brengen. Volledigheidshalve dient hieraan nog te worden toege voegd dat in de vorengenoemde aan tallen de na de oorlog gebouwde thea ters Lutusca en Scala niet zijn begre pen; eerstgenoemd theater droeg een semi-permanent karakter en is intus sen weer afgebroken, terwijl het twee de sinds enige jaren buiten bondsver- band als Cinerama-theater wordt ge ëxploiteerd. In het achterliggende jaar vonden we derom enige belangrijke landelijke pre mières in onze stad plaats; de premiè re van de Nederlandse speelfilm Rif ij i in Amsterdam in het Lumière Theater werd gevolgd door een ontvangst van het Gemeentebestuur ten stadhuize. Uiteraard gaf ons afdelingsbestuur bij de vorenbedoelde feestelijke openingen en premières steeds gaarne acte de présence; ook bij het 25-jarig jubileum van ons lid de heer Th. van 't Hoft bracht ons bestuur met veel genoegen zijn gelukwensen. Bij het afscheid van een aantal ge meentefunctionarissen met wie onze afdelingsleden gedurende vele jaren aangenaam hadden samengewerkt, maakte ons bestuur gaarne gebruik van de geboden gelegenheid om blijk te geven van zijn belangstelling en waardering. Dit betrof o.m. de heer J. Visscher, nestor der Plaatselijke Commissie van Toezicht op de bios copen; de heer Van Zanten, hoofdin specteur der afdeling Drankwet, de heer Van Pelt, gemeente-ontvanger en de heer Küppers, adjunct-directeur van Gemeentewerken. Op initiatief van het plaatselijke Ho recabedrijf pleegde ons bestuur overleg met deze groep om te onderzoeken of een samenwerking op het terrein der publiciteit te verwezenlijken zou zijn; wij kwamen echter tot de slotsom dat hiervoor geen aanvaardbare basis te vinden was. Wanneer wij er thans wederom toe overgaan om de totaal-cijfers der laat ste jaren te vergelijken, dan zien wij enerzijds een constante daling van de bezoekersaantallen en anderzijds een geleidelijke stijging der recettes. Dit verloop wordt in hoofdzaak verklaard door het steeds grotere aantal weken waarin avondvullende films werden vertoond, met een geringer aantal voorstellingen en hogere entreeprij zen. De gemiddelde door het publiek betaalde bruto toegangsprijs steeg daardoor eveneens, terwijl deze in 1960 nog 1,30 per bezoeker be-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 89