Verslag over het cursusjaar 1961/1962 van de Stichting Instituut voor Opleiding Technisch Bioscooppersoneel 1 september 1961 tot en met 31 augustus 1962 97 het Hoofdbestuur. Wij zullen de nage dachtenis aan de overledene in hoge ere houden. Wij besluiten dit jaarverslag met de wens, dat 1963 de oplossing moge brengen van vele problemen, waarme de ons bedrijf in het afgelopen jaar is geconfronteerd. Februari 1963 J. E. F. de Nijs, Secretaris In onze vorige jaarverslagen werd se dert 1959 gewag gemaakt van een ge stadige terugloop van het aantal cur sisten. Dit jaar kunnen wij vermelden dat deze terugloop weliswaar niet is veranderd in een vooruitgang, maar dat hij tenminste tot staan is gekomen. Of dit een kentering betekent in de sterk gedaalde belangstelling voor de vakopleiding zal moeten worden afge wacht. De aanwas van nieuwe leer- ling-operateurs lag blijkens het aantal uitgereikte voorlopige werkboekjes iets lager dan het vorige jaar namelijk 87 tegen 97. Hoewel de voorlopige werk boekjes steeds slechts een looptijd van één jaar hebben, valt toch niet precies na te gaan hoe groot het verloop is onder deze nieuwe krachten.Werkne mers noch werkgevers houden name lijk voldoende de hand aan het aan vragen van verlenging der boekjes, na dat de geldigheidsduur is geëxpireerd. Naar schatting bedraagt het verloop echter gemiddeld circa 30% in het eerste jaar. Het Bestuur kwam gedurende het ver slagjaar slechts eenmaal bijeen en wel op 21 februari. In deze vergadering werden de gebruikelijke jaarstukken behandeld en werd het beleid voor het lopende jaar uitgestippeld. Volgens de statuten van onze Stichting is het Be stuur na de jaarvergadering in zijn ge heel aftredend en rust op het Hoofd bestuur van de Nederlandsche Bios coop-Bond de taak om nieuwe be stuursleden te benoemen. Het Hoofdbestuur maakte van deze bevoegdheid gebruik door de afgetre den bestuursleden te herbenoemen, met uitzondering van de heren H. A. Fluyter en H. J. Zwart, die werden vervangen door de heren H. J. Lefeber en H. P. J. v.d. Hilst. Eerstgenoemde heren waren namelijk sedert geruime tijd niet meer werkzaam in het bios coopbedrijf en het Hoofdbestuur achtte het daarom beter in hun plaats een tweetal personen afkomstig uit kringen der werknemers-organisaties te benoe men, die wel in het bioscoopbedrijf werkzaam zijn. Aan de heren Fluyter en Zwart werd door het Hoofdbestuur dank gebracht voor de door hen ge durende een lange reeks van jaren be wezen diensten. Het volledige Bestuur zag er met inbegrip van genoemde mutaties in het afgelopen verslagjaar als volgt uit:

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 96