Vandaar dat op 21 maart aan de leden-bioscoopexploitanten van deze regeling mededeling werd gedaan met uitnodiging om de aanvragen ten spoedigste bij de betrokken districtshoofden in te dienen. Op 3 mei vond ten kantore van het directoraat-generaal het overleg plaats tussen enige van de voornaamste medewerkers van mr Valentgoed en een delegatie van de Sociale Commissie, bestaande uit de heren W. K. G. van Royen, L. H. Röttger, J. J. v. d. Veer en H. W. Hagenberg. De aanvragen zijn in deze vergadering gron dig besproken. De daarna gevolgde beslissingen op de dispensatieverzoeken werden in het alge meen bevredigend geacht. De verleende dispensaties waren slechts geldig tot het einde van 1963. Met het directoraat-generaal werd overeenstemming bereikt om de getroffen regeling ook in 1964 voort te zetten, aangezien er van een vermindering van de spanning op de arbeidsmarkt niets gebleken was. De leden-werkgevers werden op 19 novem ber van het verslagjaar er aan herinnerd, dat zij opnieuw schriftelijk dispensatie voor het jaar 1964 van de verplichting betreffende de vrije zondagen bij de districtshoofden der Arbeidsinspectie moesten aanvragen. De reeds in 1962 begonnen besprekingen in de Sociale Commissie over voorstellen met betrekking tot een collectieve arbeidsovereenkomst voor het bioscoopbedrijf zijn in 1963 voortgezet en hebben tenslotte in de vergadering van 10 april geleid tot volledige overeenstemming over een gezamenlijk voorstel aan de organisaties van werkgevers en werknemers. Het Hoofdbestuur kreeg van de buitengewone leden-vergadering van 29 april machtiging tot het aangaan der C.A.O. met de organisaties der werknemers. De collectieve arbeidsovereenkomst, die met ingang van 1 juli in werking is getre den (de vereiste goedkeuring van de Stichting van de Arbeid is eerst op 6 augustus verleend) vertoont belangrijke verschillen met de tot dan toe geldende regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden, vastgesteld bij beschikking van het College van Rijksbemiddelaars. Deze verschillen hebben onder andere betrekking op het vervangen van het systeem der theaterklassen door een systeem van mini mum en maximum lonen, verhoging van de diplomatoeslag voor houders van hel operateursdiploma-A en -B, de verkorting van de werktijd tot 180 uur per vier weken, verplichte arbitrage van geschillen tussen werkgevers en werknemers, enz. De tekst der C.A.O. met compleet uitgewerkte loontabellen en modellen van aanstellingsbrieven zijn aan alle leden toegezonden. De collectieve arbeidsovereenkomst mag beschouwd worden als een bekroning van het werk dat de Sociale Commissie in de loop der jaren heeft tot stand gebracht. De schokkende gebeurtenissen op het gebied van de loonontwikkeling, welke zich nadien in ons land hebben voorgedaan, hebben ook het bioscoopbedrijf niet onbe roerd gelaten. De Sociale Commissie heeft zich reeds kort nadat de centrale orga nisaties van werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid over een drastische verbetering der arbeidsvoorwaarden in principe overeenstemming had den bereikt, beraden over de consequenties daarvan voor de C.A.O. van het bioscoopbedrijf. Overeenstemming werd bereikt over een voorstel aan de organi saties om de loonschalen (met uitzondering van de nog maar kort geleden drastisch verhoogde diplomatoeslag) met ingang van 1 januari 1964 met vijf procent te verhogen. Dit voorstel is door de drie organisaties aanvaard. Op 9 december is hiervan kennis gegeven aan de leden-bioscoopondernemers onder gelijktijdige toe zending van de complete nieuwe loontabellen. De Sociale Commissie was in het verslagjaar als volgt samengesteld: namens de 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1963 | | pagina 23