Hoofdbestuursarbeid vereisten voor het lidmaatschap of wegens overlijden, weshalve op 1 januari 1964 bij de Bond waren aangesloten 409 leden met gezamenlijk 662 bedrijven. Tenslotte liet het Hoofdbestuur twee nieuwe donateurs toe, terwijl drie werden uitgeschreven. Het Hoofdbestuur is krachtens artikel 14 der Statuten niet alleen belast met de uitvoering en voorbereiding van statutaire en reglementaire voorzieningen, doch inzonderheid met de zorg voor de algemene belangen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Deze laatste taak heeft geleidelijk steeds grotere betekenis gekre gen, doordat het Hoofdbestuur veel meer dan vroeger wordt geconfronteerd met externe factoren, die nochtans ten zeerste medebepalend zijn voor de positie van het film- en bioscoopbedrijf. In dit opzicht kunnen bijvoorbeeld worden genoemd de Europese economische integratie, overheidsmaatregelen en de ontwikkeling van de televisie. Het beleid van het Hoofdbestuur kan er slechts op gericht zijn resul taten te boeken die binnen de, veelal beperkte, mogelijkheden als het maximaal haalbare te beschouwen zijn. Deze gewijzigde constellatie eist van de leden van het Hoofdbestuur een geheel andere benadering en behandeling dan de vraagstukken voortvloeiende uit het zuiver interne handelsverkeer. Voor de beoordeling van de taak der Hoofdbestuurderen moet men daarom vooral in aanmerking nemen, dat de behartiging van de algemene bedrijfsbelangen, hoewel naar buiten toe vaak geen onmiddellijk merkbaar effect sorterend, het niettemin noodzakelijk maakt zich in te werken in steeds weer nieuwe materies. Omtrent de werkzaamheden van het Hoofdbestuur in 1963 wordt in dit hoofdstuk verslag uitgebracht, zij het, dat enkele speciale onderwerpen, zoals het lastenvraagstuk, in het voorgaande reeds afzonderlijk zijn behandeld. Van de Hoofdbestuursleden waren in het verslagjaar aan de beurt van aftreden drs J. A. M. Bouts, W. Hemelraad en A. F. Wolff. Zij werden in de op 8 april gehouden jaarlijkse ledenvergadering bij enkele kandidaatstelling in hun functie herbenoemd. Bijgevolg was het Hoofdbestuur aan het einde van het verslagjaar als volgt samengesteld: Joh. Miedema, Voorzitter; C. S. Roem, Vice-Voorzitter; R. Uges, Secretaris; A. F. Wolff, Penningmeester; W. J. F. van Ewijk, Gedele geerde; drs J. A. M. Bouts, G. J. H. Dujardin, W. Hemelraad en J. Nijland Jr., leden. Het Hoofdbestuur kwam in 1963 vijftien maal in vergadering bijeen (in 1962 31 achttien maal). Het Dagelijks Bestuur vergaderde twintig maal; het jaar daarvoor hield het twaalf vergaderingen. Voorbereiding van Statuten- en reglementswijzigingen Artikel 15 der Statuten houdt de mogelijkheid in van strafoplegging, wanneer een lid handelt in strijd met de algemene belangen of de waardigheid van het Neder landse film- en bioscoopbedrijf dan wel met de goede naam van de Bond, alsmede bij overtreding door een lid van Statuten, reglementen of besluiten van de Bond. Ingevolge de oorspronkelijke tekst is de bevoegdheid tot het opleggen van straffen toegekend aan het Hoofdbestuur, met dien verstande, dat het betrokken lid van een strafbeslissing in beroep kan gaan bij de Ledenraad. Op grond van de Alge mene Maatregel van Bestuur van 24 juli 1962, houdende onverbindendverklaring

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1963 | | pagina 31