40 fende het betrekken van of vervaardigen door leden van de Bond van actualitei- tenfilms ten behoeve van de televisie. Gelet op de behandeling in de Tweede Kamer van de Nota inzake Reclame televisie, welke de staatssecretarissen van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Economische Zaken bij de Kamer hadden ingediend en waarin zij het voornemen kenbaar hadden gemaakt om een concessie te verlenen aan een onafhankelijke programmamaatschappij voor de verzorging van het tweede net, heeft het Hoofd bestuur de Kamer op 14 maart 1963 een memorandum aangeboden, waarin het zijn opvattingen omtrent het vraagstuk in kwestie heeft neergelegd. Hierin heeft het Hoofdbestuur, zulks in aansluiting op zijn desbetreffend verzoek aan de Regering van eind 1959, de Kamer geattendeerd op de wenselijkheid, dat aan een eventuele concessie voor reclametelevisie zodanige voorwaarden zouden worden verbonden, dat de speciale belangen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf in acht zouden worden genomen en wel vooral door bij de programmering in het algemeen en in het bijzonder wat de dagen, de frequentie en de aanvangsuren van film- uitzendingen betreft, maatregelen te nemen teneinde te voorkomen, dat het film en bioscoopbedrijf onnodig wordt benadeeld. Tevens heeft het Hoofdbestuur in het memorandum als zijn mening uitgesproken, dat voor de ondernemingen in de sector van het film- en bioscoopbedrijf als belanghebbende groep een passende plaats zou moeten worden ingeruimd in de maatschappij welke met de verzorging van reclameboodschappen zou worden belast. Daarmede zou immers aan deze ondernemingen een zekere compensatie worden geboden voor de verliezen die zowel tengevolge van de uitbreiding der programmamogelijkheden van de televisie als door het effect van de uitzending van reclameboodschappen op de bioscoop reclame kunnen optreden. Anderzijds zou door de ondernemingen in het film- en bioscoopbedrijf met haar grote ervaring en kennis op amusementsgebied een posi tieve bijdrage aan de ontwikkeling van reclametelevisie kunnen worden geleverd. In dit verband zij melding gemaakt van de oprichting medio maart van het Tele visiesyndicaat voor het Nederlandse Film- en Bioscoopbedrijf door een aantal belangrijke ondernemingen uit dit bedrijf met het oogmerk deel te nemen in het kapitaal van een eventuele concessionaris voor reclametelevisie. Dit syndicaat werd opengesteld voor deelneming van alle leden van de Bond. Bij de behandeling van de Regeringsnota inzake reclametelevisie bleek de Tweede Kamer zich in meerderheid te verzetten tegen het voornemen van de Regering een concessie te verlenen aan een onafhankelijke programmamaatschappij, hetgeen de Regering aanleiding gaf dit voornemen voorlopig niet ten uitvoer te brengen. De nieuwe Regering, welke medio 1963 werd geformeerd, besloot tot instelling van een pacificatiecommissie, die een oplossing voor de bezetting van het tweede net zou moeten zoeken. Daar de samenstelling van deze commissie tegen het einde van 1963 heeft plaatsgevonden, zijn er op het terrein van de reclametelevisie in dit verslag uiteraard geen verdere ontwikkelingen te rapporteren. Vermelding verdient nog de proef welke door het Staatsbedrijf der P.T.T. in Den Haag wordt genomen met draadtelevisie. Vooral de aangelegenheid van het over nemen van buitenlandse programma's, daaronder begrepen filmuitzendingen, is een aspect, dat de volle aandacht van het Hoofdbestuur heeft. Door toepassing van de onderhavige vorm van draadtelevisie, waarbij men over verschillende kanalen kan uitzenden, is bovendien een systeem van televisieuitzendingen te verwezenlijken, volgens hetwelk de kijkers voor het ontvangen van een bepaalde uitzending een zeker bedrag hebben te voldoen. Met dit systeem worden thans in de Angelsaksische landen proeven genomen onder de benaming Pay-TV, Toll-TV

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1963 | | pagina 40