Afdelingsraad
INTERNATIONAAL CONTACT
Voor het internationaal contact met de in
ternationale filmverhuurdersorganisatie, de
Fédération Internationale des Associations
de Distributeurs de Films moge verwezen
worden naar hetgeen hierover in het jaar
verslag van de Bond wordt vermeld.
VOORUITZICHTEN
Het ziet er naar uit, dat 1964 voor de
leden van onze Afdeling in verschillende
opzichten een moeilijk jaar zal worden. Op
de ontwikkeling van de produktie in de
Westeuropese landen valt weinig staat te
maken. De Amerikaanse produktie vertoont
een verheugende opleving, waarvan echter
slechts een klein aantal leden zal kunnen
profiteren.
Van de meeste leden-filmverhuurders zal
in het jaar 1964 de uiterste inspanning wor
den geëist om een goed produkt te verwer
ven tegen prijzen, die bij de verzwakte
marktpositie in Nederland te amortiseren
zijn.
Meer dan ooit wordt drastische verminde
ring der op het film- en bioscoopbedrijf
drukkende lasten een noodzakelijke voor
waarde voor het voortbestaan van dit be
drijf. Het Hoofdbestuur kan in zijn strijd te
gen de onrechtvaardige vermakelijkheidsbe-
lasting rekenen op de volledige steun van
de filmverhuurders.
Februari 1964
H. W. Hagenberg,
Administrateur
In de jaarlijkse algemene ledenvergadering
van onze Raad deed onze voorzitter, de heer
C. van Willigen., mededeling van zijn
besluit om af te treden als lid en derhalve
tevens het voorzitterschap neer te leggen
van de Raad, die hem in zijn vergadering
van 8 oktober 1945 tot zijn voorzitter had
gekozen en waaraan hij dus gedurende een
tijdvak van meer dan zeventien jaren on
onderbroken leiding had gegeven. Het zou
ons te ver voeren om alle belangrijke on
derwerpen welke in de bewogen periode
sedert de bevrijding aan de orde zijn ge
komen en waaraan onze Raad onder de be
proefde leiding van zijn voorzitter aan
dacht heeft gegeven, in dit verslag de revue
te laten passeren, maar wel moge in her
innering worden gebracht dat de ingrijpen
de herziening van de constellatie van ons
college, waartoe in 1953 werd besloten, op
initiatief van onze voorzitter tot stand is
gekomen.
Het stemde onze leden tot grote vol
doening, dat zij niet alleen gelegenheid
vonden om hun scheidende voorzitter bij
zijn afscheid hun erkentelijkheid en waar
dering te betuigen, maar ook dat de al
gemene ledenvergadering van de Bond in
dit aftreden aanleiding vond om hem op
voorstel van het Hoofdbestuur het erelid
maatschap aan te bieden. Wij spreken gaar
ne de hoop uit, dat hij nog vele jaren in
andere door hem beklede functies zal blij
ven deelnemen aan het werk onzer organi
satie.
Onze Raad besteedde twee bijeenkomsten
aan het beraad omtrent de voorziening in
de door het aftreden van de voorzitter ont
stane vacature. Tot voorzitter werd ge
kozen de heer M. J. W. Peters, voorzitter
van de Afdeling Het Zuiden, die reeds
gedurende een aantal jaren het vice-voor-
zitterschap had bekleed en in deze functie
werd opgevolgd door de heer C. J. Blad,
voorzitter der Afdeling Rotterdam. Hier
door werd tevens voorzien in de vacature
van de heer K. W. Elverding, die als be
stuurslid van de Afdeling Het Oosten deel
uitmaakte van het dagelijks bestuur en deze
functie om gezondheidsredenen moest neer
leggen. Ook bij het afscheid van de heer
Elverding betuigde onze Raad zijn dank
voor al hetgeen hij als bestuurder ten be
hoeve van onze Raad had verricht. Daar
de overige aftredende bestuursleden werden
herkozen, was ons dagelijks bestuur aan het
einde van het verslagjaar als volgt samen
gesteld:
M. J. W. Peters voorzitter; C. J. Blad, vice-
voorzitter; W. F. Dubbeldeman secretaris;
L. van Dommelen penningmeester; C. van
Li ere, lid.
Als nieuwe leden van de Afdelingsraad
traden in het verslagjaar toe de heren I.
Keizer voor de Afdeling Rotterdam en H.
Miedema voor de Afdeling Het Oosten.
Vorengenoemde jaarvergadering vond
plaats op 5 maart. Hierin kwamen aller
eerst de financiële jaarstukken van de
penningmeester aan de orde, evenals het
door de secretaris uitgebracht jaarverslag,
welke stukken door de vergadering werden
goedgekeurd onder dankzegging aan de
samenstellers. Tot een definitief besluit
omtrent de nieuwe bestuurssamenstelling
kwam men in deze eerste zitting nog niet,