19 ging met 8 van alle lonen, echter met inbegrip van de compensaties, die tot en met 1 januari waren vastgesteld; invoering van jaarlijkse periodieke verhogingen van 2,- per week met een maximum van vijf jaar; extra verhoogde lonen voor operateurs; vorming van een vakbondsfonds uit bijdragen van de werkgevers; benoeming van een commissie voor het bestuderen van het vraagstuk van het fooienstelsel. Tegen het merendeel van deze voorstellen bestonden van de kant van de werk gevers grote bezwaren. Zij voerden aan, dat de regering als grens voor de loons verhogingen had gesteld 6 a 7 en dat de voorstellen van de vakbonden, die neer komen op een loonsverhoging van 20 a 30 derhalve irreëel waren. Opneming van het gegarandeerde minimum inkomen van 120,- per week in de CA.O. was reeds door het College van Rijksbemiddelaars in zijn desbetreffende beschik king verboden. Voor het overige was eerst beraad in eigen kring nodig. Eind maart zegden de Algemene Bedrijfsbond Mercurius en de Katholieke Bond Sint Antonius de collectieve arbeidsovereenkomst per 1 juli op. De tegenvoorstellen van de werkgevers die daarna werden gedaan, kwamen in hoofdzaak neer op een algemene loonsverhoging met 5 en uitbreiding van de va kantie tot drie weken en een verhoging van de vakantietoeslag van 4 tot 6 van het jaarloon. Deze tegenvoorstellen vonden de vakbonden onaanvaardbaar. Verdere onderhandelingen volgden. Tenslotte kwam er tegen juli een nieuw voorstel van de werknemers voor een ver hoging van de lonen en de diplomatoeslagen met 6,25 waarbij dan ook de huur- compensatie van 1 januari 1966 zou zijn inbegrepen. Op basis van dit voorstel is er tenslotte in de Sociale Commissie overeenstemming bereikt over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst, waartoe zij op 13 juli een voorstel heeft gedaan aan de organisaties wan werkgevers en werknemers, wel ke organisaties dit voorstel ook hebben aangenomen. Inmiddels was het eind juli geworden. De goedkeuring van het College van Rijksbemiddelaars kwam af op 25 augustus. De nieuwe CA.O. werd geacht in werking te zijn getreden op 1 juli. De afwijkingen ten opzichte van de oude CA.O. kwamen in hoofdzaak hierop neer: 1de verplichting tot het uitkeren van een toeslag van 50 voor het werken op een feestdag, niet op zondag vallende, is uitgebreid met de dag, die door de overheid wordt aangemerkt als nationale feestdag; 2. de lonen en diplomatoeslagen zijn met 6,25 verhoogd. Bij deze verhoging is inbegrepen de huurcompensatie 1966; 3. de termijn voor het opgeven van de genoten fooien en de berekening van de aanvulling op het basisloon is verkort tot vier weken; 4. bij verhuizing heeft de werknemer recht op een vrije dag met behoud van loon; 5. de verplichting tot bijbetaling van 10 van het loon bij ziekte is uitgebreid tot uitkering bij ongevallen; 6. de vakantie na één jaar dienstverband is uitgebreid tot drie weken per jaar; na tien jaar dienstverband tot drie weken en drie dagen; de vakantietoeslag is verhoogd van 4 tot 6 De Sociale Commissie heeft aan de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging advies uitgebracht betreffende de waardering van fooien bij de dagloonberekening terzake van uitkeringen ingevolge de (nog niet in werking getreden) Wet op de Arbeids ongeschiktheidsverzekering. Aan het Hoofdbestuur heeft de Sociale Commissie advies uitgebracht over de benoeming van een voorzitter van de Commissie van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1966 | | pagina 20