bestond de programmering echter geheel of in hoofdzaak uit landelijke of locale pre mières. Een verzoek om dispensatie van het bepaalde in artikel 3 A van het Be- drijfsbesluit Filmvertoning, volgens hetwelk het niet is toegestaan om in een bio scoop des avonds meer dan één hoofdfilm te vertonen, werd afgewezen. Voorzover het Hoofdbestuur al bij wijze van hoge uitzondering dispensatie van het verbod in kwestie verleent, blijft zulks beperkt tot theaters met een zeer geringe recette-capa citeit. Daarenboven zal de eventueel te verlenen exceptie geen rol mogen spelen in de concurrentieverhoudingen. De desbetreffende bioscoop kon, daargelaten an dere overwegingen die mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen, niet worden geacht te behoren tot de bedoelde categorie zaken. Het besluit van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders inzake zogenaamde tweede monopole- en re-issuerechten, waarvan de looptijd tot twee jaar was beperkt, werd door de ledenvergadering van die afdeling verlengd tot 16 maart 1968. Bij de func tionering van dit besluit, dat ten doel heeft de verhuurder die een film reeds eer der in ons land heeft geëxploiteerd, binnen zekere grenzen voorrang toe te kennen bij de aankoop van de hervertoningsrechten, hebben zich in voorgaande jaren geen moeilijkheden voorgedaan. Derhalve besloot het Hoofdbestuur ten aanzien van het prolongatiebesluit van de Afdeling geen gebruik te maken van zijn in artikel 23 van het bewuste Afdelingsreglement omschreven bevoegdheid tot vernietiging van Af delingsbesluiten Door de ledenvergadering van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmprodu centen werd besloten het Verzekeringsbesluit, dat de afdelingsleden verplicht zich in principe tegen de risico's welke zich bij de filmproductie kunnen voordoen, te verzekeren bij een door de ledenvergadering der afdeling aan te wijzen instelling, in herziene vorm te continueren. Na vaststelling van dit besluit bleken er echter achteraf bezwaren bij een aantal afdelingsleden te bestaan tegen de regeling, wel ke bezwaren naar het Hoofdbestuur vernam, een nadere behandeling door de af deling wenselijk maakten. In verband hiermede kwam het het Hoofdbestuur, hoe wel het zich met de inhoud van het afdelingsbesluit kon verenigen, juister voor dit op grond van zijn in artikel 22 van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Film fabrikanten en Filmproducenten neergelegde bevoegdheid te vernietigen. Toen later in het jaar een enigszins gewijzigd Verzekeringsbesluit door de Bedrijfsafde ling Filmfabrikanten en Filmproducenten werd vastgesteld, bestond er voor het Hoofdbestuur geen aanleiding terzake van zijn vernietigingsrecht gebruik te ma ken. 38 O? êrond van de machtiging van de algemene ledenvergadering dd. 1 april 1957 heeft het Hoofdbestuur in 1966 wederom uitkeringen gedaan uit de Bondskas ten behoeve van oud-werknemers in het film- en bioscoopbedrijf die bij het in werking treden van het Bedrijfspensioenfonds wegens hun leeftijd niet meer voor deelneming in dit fonds in aanmerking kwamen. Einde 1966 genoten in totaal acht personen uitkering uit de Bondskas. Voorbereiding van Internationale Filmweek Arnhem 1967 Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar de nodige voorbereidingen getroffen voor een Internationale Filmweek die volgens traditie te Arnhem zal worden ge houden. Deze manifestatie, waarvoor de basis is gelegd door samenwerking en financiële steun van het Rijk, de Gemeente Arnhem en de Bond, biedt periodiek gelegenheid om de verschillende aspecten van het filmverschijnsel te belichten. Aan de Filmweek Arnhem is door haar feestelijke opzet en de combinatie van onder scheidene evenementen op filmgebied grote stimulans waarde toe te kennen uit

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1966 | | pagina 39