Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
woording over het jaar 1965 en de Begro
ting van Inkomsten en Uitgaven voor het
jaar 1966 van de penningmeester onder
onder dankzegging goedgekeurd. In de be
stuurssamenstelling kwam geen wijziging,
daar de heren M. J. W. Peters, voorzitter, en
C. J. Blad, vice-voorzitter, die periodiek aan
de beurt van aftreden waren, bij acclamatie
in hun functies werden herkozen.
Ter voorziening in de vacatures, ontstaan
door het aftreden van de leden mevrouw
F. F. de Vries-Evenhuis (Het Noorden) en
de heren R. Schoonbeek en R. Uges (Den
Haag) en E. J. Weier (Rotterdam) begroet
ten wij in onze Raad als nieuwe leden de
heren H. Holman (Het Noorden), Mr. P.
Meerburg en M. S. Schaap (Den Haag) en
Drs. W. Hofman (Rotterdam).
Tenslotte stelde de jaarvergadering met be
trekking tot de samenstelling van de ver
schillende Bondcolleges wederom de ge
bruikelijke voordrachten op ten dienste van
het Hoofdbestuur.
De behandeling van de agenda der Bonds
jaarvergadering gaf onze Raad onder meer
aanleiding tot het opstellen van een motie,
welke in deze vergadering werd ingediend
en aangenomen en welke ten doel had te
voorkomen dat onze Bond automatisch zou
overgaan tot het verrichten van stortingen
in het Productiefonds, wanneer niet zou
komen vast te staan dat uitvoering zou wor
den gegeven aan het van regeringszijde aan
gekondigde voornemen tot het nemen van
maatregelen ter verlichting van de op het
bedrijf rustende druk der vermakelijkheids-
belasting.
De vergadering welke in hoofdzaak was ge
wijd aan de behandeling der door het
Hoofdbestuur bij de Ledenraad ingediende
voorstellen tot wijziging, respectievelijk ver
lenging van een aantal besluiten en regle
menten, kon zich grotendeels met deze voor
stellen akkoord verklaren; met betrekking
tot het Bedrijfsbesluit op de Filmrapporten
werd een amendement ingediend dat in ge
wijzigde vorm door de Ledenraad werd over
genomen, terwijl bovendien de aandacht van
de Ledenraad werd gevestigd op een zekere
tegenstrijdigheid in de bepalingen betreffende
de samenstelling der Commissies Nieuwe
Zaken en Beroep Nieuwe Zaken.
Het Dagelijks Bestuur van onze Raad kwam
tijdens het verslagjaar zesmaal in vergade
ring bijeen, waarvan éénmaal tezamen met
de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. Het in
deze bijeenkomst besprokene ten opzichte
van de condities voor z.g. vrije films droeg
helaas een teleurstellend karakter. De wijze
van benadering der voor vele leden-exploi-
tanten in dit opzicht geldende problemen
bleek dusdanig uiteen te lopen dat er geen
gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden
bleek bij het zoeken naar een oplossing. Het
Dagelijks Bestuur zal zich ongetwijfeld tot
taak stellen om te trachten op dit punt tot
beter wederzijds begrip te geraken.
W. F. Dubbeldeman,
Secretaris.
Aangezien de achteruitgang van het bios
coopbezoek ook in 1966 nog niet tot staan
is gebracht, mede als gevolg van de sluiting
van een aantal bioscopen, heeft de kleine
58 stijging van de bioscooprecettes, ook al ging
dat gepaard met een kleine verhoging van
het gemiddeld filmhuurpercentage, geen ver
betering in de resultaten van het filmhuur-
bedrijf opgeleverd, behoudens enkele bij
zondere uitzonderingen. Er zijn verschillen
de filmverhuurders voor wie de ook in dit
bedrijf nog steeds doorgaande stijging van
lonen en kosten niet gecompenseerd wordt
door een betere filmhuuropbrengst. Wat de
stijging der kosten betreft, heeft de aan
zienlijke verhoging van de prijzen voor het
betitelen der films een rol gespeeld. Ook de
uitbreiding van het aantal op de markt ge
brachte hoofdfilms, de ook relatief sterke
toeneming van het aantal kleurenfilms en
de ten dele duurdere inkoop hebben de eind
resultaten ongustig beïnvloed. De gemid
delde aan buitenlandse producenten betaal
de garantiebedragen zijn een weinig (name
lijk met 3,3%) gedaald, maar de betaalde
vaste prijzen zijn gemiddeld met 18% ge
stegen. Als wij de activiteiten van de filialen
der Amerikaanse productiemaatschappijen
buiten beschouwing laten, dan constateren
wij, voor wat de prijzen der licentiecontrac
ten betreft, een verschuiving naar de lagere
percentages. Zo is het aantal contracten in
de groep boven de 70% gedaald van 38
naar 25; het aantal in de groep van 60 tot
70% is gedaald van 43 naar 42, terwijl het
aantal in de groep van 50 tot 55% ge
stegen is van 61 naar 119.
FILM AAN BOD
Aan de sedert 1958 gesignaleerde dalende
tendens van het aanbod is in het verslag
jaar radicaal een eind gekomen. Het aantal