64
leden-producenten en 50,voor leden
filmfabrikanten. Verder is uitvoerig van ge
dachten gewisseld omtrent de normen die
men zou kunnen aanleggen voor de plaat
sing op de Lijst van Geen Bezwaar van
productiebedrijven, respectievelijk voor het
uitbrengen van adviezen aan de Commissies
Nieuwe Zaken, betreffende de toelating van
producenten tot het lidmaatschap van de
Bond. De vergadering achtte deze materie
van zodanig belang, dat op voorstel van
Mr. Landré een motie werd aangenomen, die
ter kennis is gebracht van het Hoofdbestuur.
Tenslotte werd nog de wenselijkheid be
sproken om te komen tot een uniforme re
geling inzake het overnemen van elkanders
personeel en tot een collectieve verzekering
van de films van leden-producenten, indien
deze in bijzondere voorstellingen in bio
scopen worden vertoond. Gebleken was
namelijk dat deze laatste voorstellingen niet
vallen onder de collectieve verzekering van
de bioscopen. Een dusdanige verzekering
is inmiddels gerealiseerd.
De buitengewone ledenvergadering van 16
september werd conform artikel 13 van het
Afdelingsreglement op verzoek van een vol
doend aantal leden uitgeschreven en aan de
orde kwamen uitsluitend de onderwerpen,
die de betrokken leden in hun verzoek had
den opgenomen, te weten: bestuursverkie-
zingen voor het geval het zitting hebbende
Bestuur zou aftreden; de wenselijkheid om
de Afdeling binnen redelijke grenzen auto
noom te maken; een voorstel dat het Hoofd
bestuur alleen Afdelingsbesluiten kan vernie
tigen wanneer die in strijd zijn met de
Bondsstatuten; een voorstel dat Afdelings-
aangelegenheden alleen na goedkeuring door
de Afdelingsledenvergadering op de agenda
van de Bondsvergadering kunnen worden
geplaatst; zodanige regelingen dat de Afde
ling haar eigen ballotage kan behandelen en
maatregelen die er toe zullen leiden dat de
Afdeling naar analogie van de overige be
drijfsafdelingen in de Bestuurscolleges van
de Bond wordt vertegenwoordigd.
Alhoewel het Bestuur verklaarde begrip te
hebben voor sommige van de geuite wensen
en zelfs ook reeds geruime tijd in eenzelfde
richting streefde, werd uiteen gezet, dat de
realisatie van een dusdanige programma,
gelet op de bestaande Bondsreglementen, ver
buiten de afdelingsbevoegdheden ligt. Onder
andere om die reden zag het Bestuur zich
genoodzaakt negatieve prae-adviezen op de
aanhangig gemaakte voorstellen uit te bren
gen.
Er werd in de vergadering zeer uitvoerig
gedebatteerd over de achtergronden die tot
bedoelde wensen hebben geleid, waaronder
de drastische contributieverhoging, de plaats
van de producenten in de organisatie en de
filmverzekeringen, hetgeen tenslotte leidde
tot een motie, die het Bestuur op korte ter
mijn aan het Hoofdbestuur zou moeten
voorleggen.
De tweede buitengewone ledenvergadering
die eigenlijk een gevolg was van de voor
gaande, vond plaats op 17 oktober en daar
in werd door het Bestuur verslag uitgebracht
van het overleg dat op basis van vorenbe
doelde motie inmiddels met het Dagelijks
Bestuur had plaatsgevonden. Nogmaals werd
daarbij verwezen naar het werk van de
Structuurcommissie, dat mogelijk zou wor
den doorkruist indien de Afdeling op dit
moment met allerlei reorganisatievoorstellen
zou komen. De Bondsdirecteur, de heer J.
G. J. Bosman, woonde deze vergadering
bij en gaf een duidelijke uiteenzetting over
het ontstaan en de ontwikkeling van de
Afdeling, respectievelijk haar plaats in de
organisatie. Daarbij legde hij er de nadruk
op, dat de opvatting die bij een aantal leden
bleek te bestaan als zou deze Afdeling in
het Bondsbestel onvoldoende zorg en aan
dacht genieten, volkomen misplaatst is en
moet worden toegeschreven aan een onvol
doende kennis van zaken. Evenals het Be
stuur ontraadde hij overijlde stappen op dit
gebied en gaf hij de raad om door nauwe
onderlinge en gerichte samenwerking de
Afdeling sterk te maken en te demonstreren
dat zij haar plaats in de Bond waard is.
Vervolgens werd de kwestie der contributie
verhoging andermaal besproken en kwamen
enige voorstellen aan de orde om de con
tributieheffing voor het komende jaar in
een aantal klassen in te delen. Deze voor
stellen vonden echter onvoldoende steun
en er werd tenslotte met meerderheid van
stemmen besloten om zich niet langer te
verzetten tegen de voor 1966 vastgestelde
minimum contributie en om ook voor het
komende jaar akkoord te gaan met een vaste
minimum contributie.
Vervolgens kwam een gewijzigde tekst van
het Verzekeringsbesluit aan de orde, dat na
uitvoerige besprekingen werd aanvaard. Het
Besluit Ontwerp- en Bemiddelingscommissie
werd in gewijzigde versie opnieuw vastge
steld en er werden tevens bepaalde besluiten
genomen ten aanzien van het overnemen van
elkanders personeel. Een voorstel tot wijzi
ging en verlenging van het Besluit Algemene
Leveringsvoorwaarden, dat het verkeer tus
sen leden en niet-leden regelt, werd aange
houden, aangezien het gewenst werd geoor
deeld om dit besluit geheel te herzien.
Tenslotte zijn door de Commissie Afdelings
fonds nog mededelingen gedaan over de