Sociale aangelegenheden
In het verslagjaar werd te Heerlen het Passage-Theater geopend.
Het wettelijk verplicht minimum inkomen van werknemers werd bij beschikking
van het College van Rijksbemiddelaars met ingang van 1 januari 1968 verhoogd
tot 131,per week of ƒ567,70 per maand. Deze minimum lonen moesten
betaald worden aan mannelijke werknemers, voorzover zij in volledige dienst
betrekking gedurende de normale arbeidsduur werkzaam zijn en de leeftijd van
25 jaar bereikt hadden. Op grond van een eerdere beschikking van voormeld
College waren de leeftijden lager voor hen, aan wie in 1965 in een collectieve
arbeidsovereenkomst voor een lagere leeftijd een minimum inkomen van 110,
was gegarandeerd en dat was het geval met het bioscooppersoneel.
De nieuwe minimum lonen waren dus van toepassing op het mannelijk bioscoop
personeel van 23 jaar en ouder, voorzover zij althans tenminste veertig uur per
week in de bioscoop werkzaam waren. Het vrouwelijk personeel kwam daarvoor niet
in aanmerking, omdat het werk van de caissières, ouvreuses, garderobe juf f rouwen
en werksters niet voldoet aan de norm van het College van Rijksbemiddelaars,
namelijk dat hetzelfde werk ook door mannen pleegt te worden gedaan.
De wettelijke bepalingen op het minimum loon waren ook van toepassing op het
personeel van de filmverhuurkantoren, de filmproductiezaken en de filmfabrieken.
Bij beschikking van het College van Rijksbemiddelaars werd het minimum loon
per 1 juli gebracht op 135,per week of 585,per maand.
In de vergaderingen van de Sociale Commissie van 10 april en 10 mei is na lang
durige besprekingen overeenstemming bereikt over een gedetailleerd voorstel aan