Arbitrage seren het besluit voor verlenging voor te dragen en bepaalde maatregelen te tref fen, die op den duur een regelmatig en serieuze medewerking van alle exploitanten en verhuurders tot resultaat zullen hebben. De Commissie is van oordeel geble ven, dat dit tenslotte aan de technische kwaliteit van het in roulatie zijnde film materiaal ten goede zal komen, hetgeen een algemeen bedrijfsbelang is. Voor wat betreft de kleefbandlassen is vastgesteld, dat met een zogenaamde kartel- las betere resultaten worden bereikt dan met een rechte las. Het bleek echter fabricagémoeilijkheden op te leveren om de bestaande speciale plakpers met een kartelmes uit te rusten. Tegen het einde van het verslagjaar was deze materie nog in onderzoek. Het reeds in vorige jaarverslagen genoemde denkbeeld voor de speciale service- dienst in noodgevallen werd ook ditmaal voor nader beraad aangehouden. Tenslotte kan nog worden gerapporteerd, dat het aantal 70 mm-projektie-installaties met 2 is gestegen en wel tot 38. Het aantal bioscopen dat voor de vertoning van films met magnetisch geluid is uitgerust, steeg met 4 tot 79, waarin bovengenoem de 38 bioscopen met 70 mm-installaties zijn begrepen. Commissie van Geschillen In de samenstelling der Commissie van Geschillen kwamen dit jaar twee wijzigin gen. Mr. J. M. Landré uit Heemstede trad af en de heer L. J. Paerl werd benoemd tot lid van de Raad van Beroep. In hun plaatsen werden tot leden der Commissie benoemd de heren R. A. H. Herzet en P. J. N. R. Ooms, beiden uit Amsterdam. De heer C. van Willigen uit Wassenaar bleef Voorzitter, de heer J. de Wilde uit Amsterdam lid-plaatsvervangend Voorzitter en de heer H. W. Hagenberg, Secre taris. Door loting werden de Kamers als volgt samengesteld: Eerste Kamer: H. Zondervan en R. A. H. Herzet. Tweede Kamer: C. J. Blad en E. J. Verschueren. Derde Kamer: W. Hulshoff Pol en P. J. N. R. Ooms. In het verslagjaar werden zes zittingen gehouden, alle gepresideerd door de heer Van Willigen. Gedurende 1968 zijn er 29 (vorig jaar 35) geschillen aanhangig gemaakt. In negen van deze zaken werd vonnis gewezen, evenals in drie geschillen, welke nog van 1967 dateerden. Zestien geschillen werden ingetrokken. Bij het einde van het verslagjaar waren er vier geschillen nog niet afgehandeld. In 1968 zijn er 20 (het jaar daarvoor 27) geschillen aanhangig gemaakt door leden-filmverhuurders contra leden-exploitanten, twee (5) door leden-exploitan- ten contra leden-filmverhuurders, twee door leden-filmverhuurders contra leden filmverhuurders, drie door donateurs tegen leden-exploitanten, één door een lid- producent tegen een niet-lid, en één door een niet-lid tegen een lid-filmverhuurder. Raad van Beroep Op 27 mei werden door het Hoofdbestuur de voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van de Raad van Beroep op één uitzondering na herbenoemd. De heer S. Barnstijn had namelijk te kennen gegeven wegens drukke werkzaamheden niet voor een herbenoeming in aanmerking te willen komen. In het jaar van zijn lid maatschap vond geen zitting van de Raad plaats. In de vacature werd benoemd de heer L. J. Paerl.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 23