Hoofdbestuursarbeid De werkzaamheid van het Hoofdbestuur in 1968, het jaar waarin de Bond vijftig jaar bestond, vormt een duidelijk bewijs van de omstandigheid, dat de Bond na al die jaren een vitaal instrument is gebleven ten dienste van de ondernemingen in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Het mag dan ook frappant worden ge noemd, dat in dit jubileumjaar een wijziging van Statuten en huishoudelijke regle menten tot stand is gekomen, waardoor een vernieuwing van de organisatiestruc tuur kon worden gerealiseerd, een vernieuwing die onder andere een meer moder ne aanpak en benadering van de problemen mogelijk zal maken. Niet alleen uit een oogpunt van Bondsstructuur heeft 1968 de betekenis van een overgangsjaar. De invoering van het systeem van de belasting op de toegevoegde waarde op 1 januari 1969 en de door de regering aangekondigde maatregelen ter verlichting van de lastenpositie van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf heb ben voorzieningen van Bondswege ter aanpassing van de filmhandel aan de nieuwe situatie noodzakelijk gemaakt. Daarnaast heeft het Hoofdbestuur zeer nauwlettend de ontwikkeling gevolgd op het terrein van de filmkeuring, mogelijk te zijner tijd resulterende in een nieuw wettelijk stelsel. Ook de internationale verhoudingen, in het bijzonder samenhangende met de Europese integratie, hebben de aandacht van het Hoofdbestuur gevraagd. Behoudens een aantal onderwerpen die in het voorgaande zijn behandeld, geeft dit hoofdstuk een overzicht van de werkzaamheid van het Hoofdbestuur in het afgelopen jaar, waarbij met name ook verslag wordt uitgebracht omtrent zijn taken tot voorbereiding van nieuwe reglementen of reglementswijzigingen en tot uitvoe ring der besluiten van de algemene ledenvergadering. Van de leden van het Hoofdbestuur waren in 1968 aan de beurt van aftreden de heren G. J. H. Dujardin, J. Nijland en J. P. M. A. Smulders. Zij werden in de op 29 mei te Amsterdam gehouden jaarlijkse ledenvergadering bij enkele candi- daatstelling herkozen. Het Hoofdbestuur bleef derhalve als volgt samengesteld: J. G. J. Bosman, waarnemend voorzitter; W. Hemelraad, secretaris; A. F. Wolff, penningmeester; J. Nijland, gedelegeerde; J. P. M. A. Smulders, gedelegeerde; Drs. J. A. M. Bouts, G. J. H. Dujardin, M. Gerschtanowitz en P. J. N. R. Ooms. Het Hoofdbestuur heeft in 1968 negen vergaderingen gehouden (14 in 1967). Het Dagelijks Bestuur kwam negenmaal bijeen tegen elf vergaderingen in 1967. Herstructurering Gezien het feit, dat de herstructurering in 1968 in de vorm van Statuten- en regle mentswijzigingen haar beslag heeft gekregen, heeft het zin hier een samenvatting te geven van voorgeschiedenis, ontstaan en afronding. Ontwikkelingen op het gebied van de vrijetijdsbesteding, mogelijk geworden door de gestegen welvaart, hebben het laatste decennium de positie van het film- en bioscoopbedrijf als totaliteit en van de daarvan deel uitmakende ondernemingen sterk beïnvloed. Bijgevolg hebben ook de economische verhoudingen in de bedrijfs tak wijziging ondergaan. Daarom werd met het oog op vorengenoemde factoren een onderzoek wenselijk geacht naar de vraag, of en in hoeverre de structuur van de Bond herziening behoeft. Het Hoofdbestuur, dat in de loop van 1965 met de bestudering van dit gecompli-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 31