dachten een verheugende interesse voor het vraagstuk van de herstructurering. De afdelingsbehandeling gaf het Hoofdbestuur aanleiding zijn oorspronkelijke voorstellen door middel van een uitgebreide nota te wijzigen. Voorts werden door de Afdeling Het Centrum, de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders en de Bedrijfsafde ling Filmfabrikanten en Filmproducenten amendementen ingediend. De amende menten van laatstgenoemde bedrijfsafdeling hadden tot strekking haar positie in de bondsstructuur en haar invloed op de besluitvorming te versterken. Voorzover zulks in het licht van de afweging van de betekenis der verschillende bedrij f s- groeperingen in de totaliteit van de bedrijfstak geen bezwaar opleverde, werden de amendementen van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten door het Hoofdbestuur van een gunstig pre-advies voorzien. De overige door haar voorgestelde amendementen moest het Hoofdbestuur ontraden. Terzake van alle amendementen van de Afdeling Het Centrum adviseerde het Hoofdbestuur tot aanneming. Het amendement van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders werd door het Hoofdbestuur ten dele aanvaardbaar geacht en werd dienovereenkomstig van een pre-advies voorzien. Op 29 mei 1968 werd de zeer goed bezochte jaarlijkse ledenvergadering gehou den, waarin de voorstellen van het Hoofdbestuur, zijn nota van wijzigingen en de ingediende amendementen werden behandeld. De voorstellen tot vaststelling van een nieuw Algemeen Bondsreglement en nieuwe reglementen van de Bedrijfsafde ling Bioscoopexploitanten, de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders en de Bedrijfsafde ling Filmproduktie (voorheen Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmprodu centen) werden, zulks met inachtneming van de desbetreffende nota van wijzigin gen en de pre-adviezen van het Hoofdbestuur terzake van de ingediende amen dementen door de vergadering aangenomen. Deze aanneming geschiedde onder het voorbehoud van vaststelling der gewijzigde Statuten. Hierbij zij aangetekend, dat op 29 mei niet het quorum van driekwart der kiesgerechtigde zaken werd be reikt, vereist voor het nemen van een besluit tot statutenwijziging. Derhalve was het noodzakelijk de vergadering op een termijn van tenminste veertien dagen en ten hoogste een maand voort te zetten. Op 17 juni vond deze voortgezette verga dering plaats, waarin ongeacht het aantal kiesgerechtigde zaken tot een statuten wijziging kon worden besloten, mits dit met een meerderheid van tenminste 2/3 der uitgebrachte stemmen geschiedde. Nadat terzake van het amendement van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, be trekking hebbende op de vaststelling ener toelage voor de bondsvoorzitter, een compromisoplossing tot stand was gebracht, werd het voorstel van het Hoofdbe stuur tot vaststelling van gewijzigde Statuten met inbegrip van de bij nota van wijzigingen en bij amendement aangebrachte veranderingen met algemene stem men aangenomen. Deze statuten- en reglementswijzigingen, die het beginsel van de handhaving der samenwerking tussen de bedrijfstakken bioscoop-exploitatie, filmverhuur, filmpro duktie en filmfabricage in één organisatie onverlet heeft gelaten, wordt gekenmerkt door een aantal hoofdpunten. Ten aanzien van de algemene ledenvergadering is het dualisme opgeheven tussen de algemene ledenvergadering in de gebruikelijke zin en de ledenraad. Deze beide instituten zijn vervangen door de Bondsraad, waar in de bedrijfstakken naar gelang van hun rol in het interne zakelijke verkeer zijn vertegenwoordigd Met betrekking tot het stemrecht is een zodanig stelsel ontwikkeld, dat naast nume rieke meerderheid ook de medewerking vereist is van elk der daarin vertegenwoor digde bedrijfsgroeperingen ofwel van een meerderheid dezer groeperingen. De

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 33