Hoofdbestuur doorgevoerd. De leden van het Hoofdbestuur komen voort uit de
Bondsraad, in welk orgaan alle bedrij f sgroeperingen immers zijn vertegenwoor
digd. Het Hoofdbestuur bestaat uit 10 personen, te weten de Bondsvoorzitter, de
voorzitters van de drie bedrijfsafdelingen, alsmede drie bioscoopexploitanten en
drie filmverhuurders. De bondsvoorzitter vormt tezamen met de voorzitter van de
Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten en de voorzitter van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders het Presidium, welk college de vroegere taken van het Dagelijks
Bestuur uitoefent, met die verstande, dat in de nieuwe constructie vooral de
klemtoon is komen te liggen op de voorbereiding van de vergaderingen van het
Hoofdbestuur.
De nieuwe structuur brengt met zich, dat de taak van het Hoofdbestuur als
hoogste bestuurscollege nog meer zal zijn toegespitst op beleidszaken dan reeds het
geval was. Met het oog hierop is de mogelijkheid aanwezig om het Hoofdbestuur
te ontlasten van de behandeling van zaken die ook langs andere weg kunnen wor
den opgelost. Zulks is onder meer bevorderd door de systematiek van de afdelings
vorming en door een effectievere regeling van de autonomie der afdelingen.
Bovendien ligt het in de opzet meer dan voorheen zaken, die niet zozeer op het be
leidsvlak liggen, te delegeren aan het Presidium en het Bondsbureau.
Het was de opzet de nieuwe Statuten in werking te doen treden op 1 oktober van
het verslagjaar, vooropgesteld, dat zij voordien de koninklijke goedkeuring zou
den verkrijgen. Daar de Statuten reeds bij Koninklijk Besluit van 21 augustus
1968 werden goedgekeurd, zijn zij inderdaad op 1 oktober van kracht geworden.
Dit betekende, dat op laatstgenoemde datum de bondsstructuur, zoals die sedert
de instelling van de Ledenraad in 1938 nagenoeg onveranderd had gefunctioneerd,
werd vervangen door een nieuwe constructie. Door middel van overgangsrecht is
bereikt, dat deze vervanging zonder schokken kon verlopen. Het Hoofdbestuur
stelde met inachtneming van de voorgeschreven termijnen van oproeping een
schema van vergaderingen vast, noodzakelijk ter benoeming van de besturen der
nieuwe afdelingen en secties en in samenhang met het automatisme van de
doorstroming ter formering van de nieuwe overkoepelende organen, in casu de
Bondsraad, het Hoofdbestuur, de Exploitantenraad en de Sectieraad. Deze verga
deringen werden vastgesteld voor het tijdvak van 15 november 1968 tot 6 januari
1969 en wel zodanig, dat daarmede de samenstelling van bijna alle nieuwe colleges
kwam vast te staan. Alleen ten opzichte van de samenstelling van het Hoofdbe
stuur, waarmede de herstructurering haar praktische afsluiting zou krijgen, moest
nog een buitengewone vergadering van de Bondsraad in begin 1969 worden belegd.
Door een scherpe planning is hiermede een omvangrijk en historisch werk binnen
de kortst mogelijke termijn gerealiseerd, een werk dat, naar wij hopen, zijn vruch
ten zal afwerpen bij het streven naar bevordering van de algemene bedrijfs
belangen.