heeft tot leden van het stichtingsbestuur benoemd de heren J. G. J. Bosman G. J. H. Dujardin en J. Nijland. De minister heeft dr. J. Hulsker, directeur-gene raal voor Culturele Zaken van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk, als bestuurder aangewezen en zal zich nog nader beraden over de eventuele aanwijzing van een tweede persoon. Hoewel het blijkens de toelichting op de begrotingspost in kwestie niet de bedoeling is deze subsidiëring voort te zetten, zal het nochtans van belang zijn, indien ook van de zijde van de Rijksover heid zodanige medewerking zou worden verleend, dat de arbeid van de stichting in een zekere continuïteit zou kunnen plaats hebben. Met het oog op het tijdstip, waarop de financiële middelen beschikbaar zullen komen, zal het stichtingsbe stuur zijn werkzaamheid eerst in de loop van 1969 kunnen beginnen. De voorlichtingsdienst van de Bond heeft in het verslagjaar weer een belang rijke propagandistische werkzaamheid kunnen ontplooien. De berichtgeving op het terrein van film en bioscoop werd krachtig bevorderd door intensief contact met pers, televisie en radio. De geschenkbon voor bioscoopbezoek, die wordt uitgegeven in waarden van 6,en 3,blijkt op grond van de omzetcijfers een nagenoeg constante be langstelling van de zijde van het publiek te ondervinden. De bonnenverkoop wordt bevorderd door middel van affiches en projectieplaatjes. In het verslag omtrent de viering van het vijftigjarig Bondsjubileum is reeds de aandacht gevestigd op de gratis uitreiking van geschenkbonnen in het kader van de jubileumviering. Televisie De afnemende stijging van het aantal televisietoestellen, die in de vorige jaren reeds kon worden vastgesteld, heeft zich ook in het verslagjaar voortgezet. Het aantal toestellen bedroeg einde 1968 2.717.416, hetgeen een toeneming betekent ten opzichte van einde 1967 met 158.254. Die toeneming bedroeg over 1967 189.165 en over 1966 256.977. Hoewel de technische ontwikkeling, zoals de kleu rentelevisie en een groter zendbereik van de buitenlandse stations, nieuwe im pulsen aan de belangstelling van het publiek voor het medium zullen kunnen geven, mag toch mede aan de hand van de cijfers omtrent het aantal televisie toestellen worden geconcludeerd, dat de invloed van de televisie in de vermaak- sector in het algemeen en in de bioscoopsector in het bijzonder geleidelijk aan een zekere stabilisatie heeft gekregen. De verhouding tussen het film- en bioscoopbedrijf aan de ene kant en de tele visie aan de andere kant wordt door een groot aantal factoren beïnvloed. Het is opmerkelijk, dat er overal een duidelijke neiging bestaat om tot een redelijke vorm van symbiose te geraken op de verschillende terreinen die men met elkaar ge meen heeft. Het Hoofdbestuur heeft de ontwikkeling op het gebied van de televisie ook in het verslagjaar nauwlettend gevolgd. De voomening van de Nederlandse televisie met speelfilms bleef geregeld krachtens een overeenkomst met de Nederlandse Televisie Stichting en de omroepverenigingen A.V.R.O., K.R.O., N.C.R.V.. T.R.O.S., V.A.R.A. en V.P.R.O. De overeenkomst heeft in het verslagjaar geen wijziging ondergaan. Zij maakt het de Nederland e televisie mogelijk over de bei de kanalen in totaal omstreeks 90 hoofdfilms uit te zenden, onder hoofdfilms in dit verband te verstaan films met een vertoningsduur van meer dan 60 minuten. In het algemeen zal de televisie per week en per zender niet meer dan één hoofd-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 44