werd evenals in de beide reeds genoemde gevallen in voorwaardelijke zin uitge sproken. Een lid-bioscoopexploitant werd de straf van waarschuwing opgelegd wegens het annonceren van een film in de dagbladen op een wijze, die strijdig werd ge acht met de algemene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Het betrokken lid had in een filmadvertentie op grond van re clameoverwegingen melding gemaakt van keuringsuitslagen, hetgeen strijdig is met de usance in het film- en bioscoopbedrijf om die uitslagen niet voor commer ciële doeleinden aan te wenden. Daarbij kwam nog, dat een onjuiste vermelding van feiten was geschied, die in een zo gevoelige zaak als de filmkeuring gemak kelijk een schadelijk effect teweeg zou kunnen brengen. Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar enige leden-bioscoopexploitanten en een lid-filmverhuurder voor verhoor ingevolge artikel 15 der Statuten opgeroe pen wegens overtreding van het Bedrij f sbesluit Filmvertoning. De betrokken bio scoop-exploitanten hadden een door het verhuurkantoor geleverd programma van zeven filmpremières op zodanige wijze vertoond, dat hiermede naar het oor deel van het Hoofdbestuur in strijd was gehandeld met genoemd besluit. Gezien de complexiteit van de zaak, als uitvloeisel waarvan bij de desbetreffende leden de mening kon hebben postgevat, dat zij in overeenstemming met het besluit had den gehandeld, heeft het Hoofdbestuur in dit geval evenwel van het nemen van disciplinaire maatregelen afgezien. Wel heeft het voorzieningen getroffen, ten einde te voorkomen, dat het programma in kwestie in dezelfde vorm ook elders in het land zou worden uitgebracht. Op grond van het karakter van het pro gramma werd zulks namelijk door het Hoofdbestuur ongewenst geoordeeld. Reglement op het naamregister Tegen de inschrijving van filmtitels in het Naamregister werden enkele malen be zwaren ingediend, op grond van een bepaalde gelijkenis met reeds ingeschreven namen. Deze kwesties konden in der minne worden geschikt. Er werden 500 filmnamen ingeschreven, waarvan er 77 een naamsverandering be troffen. Het Hoofdbestuur heeft in voorkomende gevallen bij leden-filmverhuurders aan gedrongen op herziening van uit een oogpunt van algemeen bedrijfsbelang min der gewenste filmtitels. Filmannoncering Op het gebied van de filmannoncering viel in stijgende mate een ontwikkeling te constateren, die samenhing met de toegenomen uitbreng van films met een meer of minder gewaagde inhoud. Het ligt voor de hand, dat de bedrijfsgenoten bij de presentatie van zodanige films geneigd zijn aan te sluiten bij het genre. Daartegen behoeft op zichzelf geen bezwaar te bestaan, aangenomen, dat de advertenties in overeenstemming zijn met de normen van fatsoen en goede smaak. De omstandigheid doet zich ech ter voor, dat door de grote hoeveelheid en de verschijningsfrequentie van de bio- scoopannonceringen in plaatsen met meer bioscopen gemakkelijk een op eenhoping kan ontstaan van het bewuste soort advertenties. De advertentiepagina doet in haar totaliteit dan afkeurenswaardig aan, ofschoon de meeste annonces op zichzelf verklaarbaar zijn en de toets der kritiek kunnen doorstaan.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 49