vrijwel steeds in geslaagd zijn excessen als gevolg van overstemming van de filmver huurders te voorkomen. Toch mag niet on vermeld blijven, dat de filmverhuurders zich om het voorzichtig uit te drukken vaak onbehaaglijk hebben gevoeld bij de gedach te, dat au fond in de algemene ledenverga dering als de zaken werden toegespitst de grote meerderheid der leden-exploitan- ten haar wil aan de rest van de leden zou kunnen opleggen. Dat aan deze onjuiste situatie nu voorgoed een eind is gekomen stemt tot grote ver heugenis. De daling van het totaal aantal bioscoop bezoekers en ook die van de recettes, zij het in mindere mate, hebben ook de be drijfsresultaten der leden-filmverhuurders ongunstig beïnvloed. Daaraan is mede de daling van het gemiddelde filmhuurpercen- tage debet. Bovendien zijn voor het filmverhuurbedrijf de kosten in het verslagjaar weer aanzien lijk gestegen. Men denke hierbij aan de stijging van de post lonen en salarissen, ondertitels, reclamemateriaal, vervoer, de vergroting van de invoer met alweer een groter contingent van de nu eenmaal kost bare kleurenfilms enz. Als wij de activiteiten van de filialen der buitenlandse productiemaatschappijen bui ten beschouwing laten, dan moeten wij een verhoging van het aantal op percentage basis met garantie gekochte films van 89 naar 108 signaleren, hetgeen gepaard ging met een verhoging van de gemiddelde ga rantie met 3,2%. Het aantal tegen vaste prijs gekochte films daalde van 101 tot 73. De gemiddelde vaste prijs steeg met niet minder dan 14 Er werden 76 (vorig jaar 63) films ge kocht op licentiebasis zonder garantie. Het aantal films, waarvoor een licentie percentage van 50 of minder werd betaald, steeg van 96 naar 109. In de categorie met een licentiepercentage boven 50 tot 70 steeg het aantal films van 21 naar 28. STIJGEND FILMAANBOD Het totale filmaanbod is in 1968 met ruim 8 gestegen en wel van 397 in 1967 tot 430 in 1968. Het aantal ingevoerde hoofdfilms steeg van 383 in 1967 tot 411 in 1968 (in 1966: 389 in 1965: 353; in 1964: 358; in 1963: 385 in 1962: 396; in 1961: 416; in 1960: 399 in 1959: 454 in 1958: 507). Daaraan moe ten worden toegevoegd 4 Nederlandse hoofdfilms (in 1967 eveneens vier) en 15 (10) oude hoofdfilms, die in het verslag jaar opnieuw in roulatie zijn gebracht, waarvan 8 (7) Amerikaanse en 7 (3) Euro pese. Het aantal ingevoerde Amerikaanse hoofd films steeg van 118 tot 131 en het aantal Europese van 265 naar 280. De invoer uit Engeland steeg van 64 naar 69 hoofdfilms, die uit Italië van 65 naar 67 en die uit Duitsland van 25 naar 34. Daarentegen daalde de invoer uit Frankrijk van 65 naar 63 hoofdfilms. Uit diverse andere landen kwamen nog 47 films. De filialen van de Amerikaanse productie maatschappijen voerden gezamenlijk 156 hoofdfilms in (tegen 142 in 1967), waar van 84 (87) van Amerikaanse en 72 (55) van Europese oorsprong. De overige film verhuurders importeerden in 1968 een aan tal van 255 hoofdfilms (in 1967 241), waarvan 208 (210) van Europese en 47 (31) van Amerikaanse oorsprong. De kleurenfilm begint het terrein van de filminvoer geheel te beheersen. Het aantal kleurenfilms steeg van 297 in 1967 tot 345 in het verslagjaar, dat is 84 (74 van de totale invoer. Van deze kleurenfilms kwamen er 227 (193) uit Europese landen en 118 (104) uit Amerika. Van de 137 (148) panoramische films had den er 4 (5) een breedte van 70 mm. VERHUURCONDITIES In het vorig jaarverslag is gewag gemaakt van suggesties van het Afdelingsbestuur, in gediend bij het Hoofdbestuur met betrek king tot: a. een aanpassing van Hoofdstuk II (handelende over de bedrijfsvoorstellin- gen) van het Aanvullingsreglement Bonds- voorwaarden aan de praktijk, zoals die de laatste jaren is gegroeid en b. een oplos sing voor de moeilijkheden ontstaan door stringente handhaving van de limiet van 15 van het aantal uit te brengen nieuwe hoofdfilms, gesteld aan de vrij verhandel bare films, als omschreven in hetzelfde re glement. Het Hoofdbestuur heeft te kennen gegeven de behandeling van deze materie aan te houden tot na de goedkeuring der Statu tenwijziging en de verkiezing van de leden der nieuwe afdelingsbesturen en de Bonds raad. Inmiddels is een nieuwe lacune in het Aan vullingsreglement Bondsvoorwaarden aan de dag getreden. Het blijkt, dat een toe nemend aantal leden-exploitanten niet meer kan volstaan met filmprogramma's die ex clusief journaals 2800 meter lang zijn, maar aanvulling tot een lengte van 3000 meter of meer verlangt. Het Afdelingsbe-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 60