stuur neemt het standpunt in, dat de film-
huurmaxima, vastgesteld in het Aanvul
lingsreglement Bondsvoorwaarden, geba
seerd zijn op normale voorstellingen van
twee uur, waarin vóór de hoofdfilm, even
tueel aangevuld met bijwerk tot een lengte
van 2800 meter, voldoende journaaiwerk
wordt vertoond om de twee uur te vullen.
Derhalve heeft het Afdelingsbestuur het
Hoofdbestuur tegen het einde van het ver
slagjaar verzocht een wijziging van het
Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden
in overweging te nemen, hierop neerkomen
de dat de filmverhuurder voor het extra
bijwerk, dat boven een programmalengte
van 2800 meter aan de exploitant geleverd
wordt, een extra vergoeding zal mogen be
dingen, aangepast aan het streven der film
verhuurders naar verbetering van de kwali
teit van het bijwerk.
WIJZIGING STATUTEN EN
REGLEMENTEN
De behandeling van de desbetreffende voor
stellen van het Hoofdbestuur heeft veel tijd
en aandacht gevergd van het Bestuur en
de ledenvergadering. Een gedetailleerde be
spreking van een en ander zal men aan
treffen in het jaarverslag van het Hoofd
bestuur.
Hoe belangrijk de Statutenwijziging en al
les wat daarmede verband houdt ook is,
in dit afdelingsverslag moet volstaan wor
den met te releveren, wat de bijzondere
aandacht van de afdeling heeft gehad. De
Afdeling besloot het Hoofdbestuur te ver
zoeken in artikel 10 van het ontworpen Af
delingsreglement de mogelijkheid op te ne
men, dat de ledenvergadering der Afdeling
aan de Bondsraad een niet-bindende aan
beveling doet voor elke vacature van Bonds
voorzitter of lid-filmverhuurder van het
Hoofdbestuur. Aangezien de exploitanten
afdelingen hadden voorgesteld de leden van
het Hoofdbestuur de toegang te ontzeggen
tot de vergaderingen van de Exploitanten-
raad en de ledenvergaderingen der afdelin
gen, behoudens voorzover zij daartoe door
een afdelingsbestuur zouden worden uitge
nodigd, besloot de ledenvergadering van de
Bedrijfsafdeling een amendement op het
concept-afdelingsreglement aanhangig te
maken, inhoudende dat uitsluitend de
Bondsvoorzitter en de Bondsdirecteur toe
gang tot de ledenvergaderingen der Afde
ling zullen hebben. Aangezien de exploi
tantenafdelingen op aandrang van het
Hoofdbestuur hun amendement hebben in
getrokken, verviel ook de grondslag aan
het amendement van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders.
Bij de behandeling van de verschillende
amendementen en de door het Hoofdbe
stuur inmiddels geformuleerde wijzigingen
heeft de ledenvergadering opnieuw twee
amendementen voorgesteld. Het eerste
amendement had betrekking op het vast
stellen van een jaarlijkse vergoeding voor
de Bondsvoorzitter, ook als deze geen lid
van de Bond is. Het amendement beoogde
de vaststelling van deze vergoeding te doen
geschieden door de Bondsraad op voorstel
van het Hoofdbestuur. Volgens het con
cept-Statuten krijgt de Bondsraad de be
voegdheid eventueel een Bondsvoorzitter te
benoemen, die niet betrokken is bij het
film- en bioscoopbedrijf. Het amendement
beoogde de Bondsraad dan tevens de be
voegdheid te geven de voorwaarden der
benoeming, waaronder begrepen de duur
der benoeming, vast te stellen.
Het Hoofdbestuur heeft de voorkeur gege
ven aan een andere oplossing, namelijk
door in artikel 12 der Statuten een bepa
ling op te nemen, behelzende dat op de
jaarlijkse begroting een post betreffende de
vorenbedoelde toelagen wordt opgenomen,
zodat de Bondsraad op deze wijze de gele
genheid krijgt hierover te oordelen.
BELASTING OP DE
TOEGEVOEGDE WAARDE
Het Bestuur heeft zich herhaaldelijk bezig
gehouden met de verwikkelingen, welke
zich voor het Nederlandse film- en bio
scoopbedrijf bij de toepassing van de nieu
we Wet op de Omzetbelasting volgens het
stelsel der toegevoegde waarde zouden
voordoen. Aangezien de filmverhuurders
onder het oude stelsel 4,8 omzetbelas
ting moesten betalen alleen over de film-
huuropbrengst na aftrek van het aandeel
der licentiegevers hetgeen al een heel
eind in de richting van het B.T.W.-stelsel
ging was het, zodra het tarief der hef
fing van 12% voor het dienstenverkeer
bekend was, duidelijk, dat de B.T.W. een
hevige lastenverzwaring voor de filmver
huurders zou gaan betekenen.
In het verslagjaar heeft het Bestuur zich
grondig in deze materie verdiept, zodat het
in het begin van 1969 in staat was de afde-
lingsleden de nodige voorlichting te geven.
FILMWEEK ARNHEM
Het Afdelingsbestuur heeft zich aan de