WERKZAAMHEDEN
In de op 5 mei gehouden jaarlijkse verga
dering van de Afdeling A werd het Jaar
verslag over 1968 en de rekening en verant
woording over dat jaar vastgesteld. Deze
stukken hadden uiteraard betrekking op het
tijdvak vanaf 1 oktober 1968, op welke da
tum de Afdeling A wegens de inwerking
treding van de statuten werd geconstitu
eerd. Voorts werd de begroting voor 1969
goedgekeurd.
De vergadering besloot de donatie ad
400,die voorheen door de Afdeling
Amsterdam werd verstrekt aan de V.V.V.
te Amsterdam, te continueren, in die zin,
dat genoemd bedrag voortaan over de Am
sterdamse afdelingsleden zou worden om
geslagen. Het werd namelijk niet juist ge
oordeeld om de begroting te belasten met
een post, die geen betrekking had op alle
gemeenten die deel uitmaken van de afde
ling. Het Hoofdbestuur heeft dit besluit in
overeenstemming geoordeeld met de voor
waarden, waaraan afdelingsbesluiten inge
volge artikel 33 van het Reglement van de
Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten die
nen te voldoen.
In de jaarvergadering werd tevens de agen
da behandeld van de jaarlijkse vergadering
van de Bondsraad, die op 3 juni werd ge
houden. Met de desbetreffende voorstellen
van het Hoofdbestuur, die op de agenda
voorkwamen, kon de vergadering zich ver
enigen. Bij de rondvraag werd uitvoerig ge
discussieerd over de moeilijkheden, die
sommige navertoningsbioscopen ondervin
den bij de filmselectie.
Op 20 november werd een buitengewone
ledenvergadering gehouden, die speciaal
was gewijd aan de voorstellen welke het
Hoofdbestuur bij de Bondsraad had inge
diend. Deze voorstellen betroffen de pro
longatie van het Reglement Filmvertoning,
de prolongatie van het Reglement Pro
grammering, de prolongatie van het Regle
ment op de Filmrapporten, een wijziging
van het Aanvullingsreglement Bondsvoor-
waarden en de vaststelling van een nieuw
Reglement op de Recette-administratie ter
vervanging van het Reglement Recettecon
trole.
De vergadering heeft zich uitvoerig met
deze voorstellen bezig gehouden. Met de
voorstellen tot verlenging van het Regle
ment Filmvertoning en het Reglement Pro
grammering kon zij zich verenigen. Bij de
behandeling van het voorstel betreffende
de prolongatie van het Reglement op de
Filmrapporten bleken de opvattingen om
trent het belang van continuering van deze
regeling verdeeld te zijn.
Zeer veel aandacht werd geschonken aan
de voorstellen inzake een wijziging van het
Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden
en de vaststelling van een nieuw Reglement
op de Recette-administratie. Met de strek
king van de wijziging van het Aanvullings
reglement Bondsvoorwaarden stemde de
vergadering in, ook al werden wel bepaal
de wensen geuit, die ter kennis werden ge
bracht van de Exploitantenraad. Ten aan
zien van het concept-Reglement op de Re
cette-administratie besloot de vergadering
de Exploitantenraad in overweging te ge
ven een aantal nader geformuleerde amen
dementen in te dienen, hetgeen inderdaad
is geschied. In de vergadering van de
Bondsraad werden behoudens het voor
stel tot prolongatie van het Reglement op
de Filmrapporten, hetwelk door het Hoofd
bestuur van de agenda werd afgevoerd,
weshalve het reglement op 31 december
expireerde de voorstellen van het
Hoofdbestuur aanvaard, zij het, wat de wij
ziging van het Aanvullingsreglement
Bondsvoorwaarden en het Reglement op de
Recette-administratie betreft, in geamen
deerde vorm. Laatstgenoemd reglement is
overigens nog niet in werking getreden,
omdat zulks zal geschieden op het moment
dat de vermakelijkheidsbelasting op bio
scoopvoorstellingen in ons land zal zijn af
geschaft. Het stemt tot voldoening, dat bij
de amendering van de genoemde voorstel
len de desiderata van de afdeling een be
langrijke rol hebben gespeeld.
Het Bestuur kwam in 1969 zes maal bijeen.
Het heeft zich onder meer bezig gehouden
met aanvragen bij de Commissie Nieuwe
Zaken voor de vestiging van twee nieuwe
inbouwtheaters te Den Haag en een derge
lijk theater te Amsterdam. In deze gevallen
heeft het Bestuur zich op het standpunt ge
steld, dat de projecten, gelet op de beschik
bare gegevens, niet geacht konden worden
te voldoen aan redelijke eisen op het ge
bied van uitrusting en inrichting als be
doeld in artikel 8A sub b van het Alge
meen Bedrijfsreglement. De Commissie
Nieuwe Zaken én bij behandeling in be
roep de Commissie Beroep Nieuwe Za
ken hebben deze argumentering niet over
genomen. In de bewuste gevallen werd de
gevraagde toestemming verleend. Het be
stuur heeft hierin aanleiding gevonden het
Hoofdbestuur via zijn vertegenwoordiging
in dat college te attenderen op het belang
van een stringente hantering van de des
betreffende vestigingsnormen van het Al
gemeen Bedrijfsreglement, aangezien het
juist onder de huidige omstandigheden