Afdeling C bioscopen gevestigd. Onze afdeling betreurde het verlies van een van haar oudste leden, Mevr. M. C. A. Rehl-Dohm (Casino Theatre) te Breda, die op 26 februari in de hoge leeftijd van 86 jaar overleed. Wij besluiten dit verslag met de wens, dat het jaar 1970 aan ons bedrijf de zo lang ver beide afschaffing van de vermakelijkheids- belasting zal brengen, en dat het een keer punt moge zijn in het sedert 1957 dalende bioscoopbezoek. A. H. Pieterse, Secretaris Per 1 oktober 1968 is met het van kracht worden van de nieuwe Statuten en het nieu we Reglement van de Bedrijfsafdeling Bios coopexploitanten, onder andere de Afdeling C ontstaan. Van deze Afdeling zijn lid zij die een permanente bioscoop exploiteren in een gemeente, waarvan de totale bruto jaar omzet der daar gevestigde bioscopen gemid deld over de voorafgaande drie kalender jaren, tenminste l°/oo en ten hoogste 1 be draagt van de gemiddelde bruto jaaromzet der gezamenlijke Nederlandse bioscopen over dezelfde periode. Op deze basis zijn door het Hoofdbestuur per 1 oktober 84 leden in de Afdeling C ondergebracht, die in totaal 112 bioscopen exploiteerden. Per 1 januari 1969 bedroeg het aantal leden van de Afdeling C 83 en het aantal door hen geëxploiteerde bioscopen was 109. vestiging van een drive-in bioscoop in de ge meente Borger, waarbij het zich op het standpunt stelde, dat hoewel op de aanvrage als zodanig wel het een en ander viel aan te merken, dit experiment binnen het kader van het Bondslidmaatschap een redelijke kans van slagen diende te worden geboden. Aan de Commissie Beroep Nieuwe Zaken werd een negatief advies gegeven inzake de vestiging van een permanente bioscoop-A in het Cultureel Centrum van Oosterhout. Het Bestuur was van oordeel, dat het abnormale karakter van deze bioscoop de ter plaatse gevestigde bioscooponderneming in moei lijkheden zou brengen, weshalve in dit geval geen toestemming behoorde te worden ver leend. In beide gevallen werd overeenkom stig het Bestuursadvies beslist. BESTUUR In het begin van het verslagjaar was het Be stuur als volgt samengesteld: de heren M. J. W. Peters, Voorzitter; H. Miedema, Vice- Voorzitter; C. van Liere, Penningmeester; G. Schepel en J. van Willigen. Gedelegeerde voor de Bondsraad was Drs. C. A. Voskuil. Als Secretaris fungeerde de heer L. Claassen. Helaas zag de heer Peters zich om gezond heidsredenen genoodzaakt medio 1969 zijn bestuursfunctie, als ook verscheidene andere functies in de organisatie, neer te leggen. In de aldus ontstane vacature kon door om standigheden pas tegen het einde van 1969 worden voorzien. Tot bestuurslid werd ge kozen de heer F. A. van Opbergen en tot Voorzitter werd benoemd de heer H. Mie dema, die gedurende een aantal maanden als waarnemend Voorzitter was opgetreden. Het Bestuur kwam in 1969 vier maal in ver gadering bijeen, voornamelijk ter voorberei ding van ledenvergaderingen. Het behandel de daarbij een aantal zaken die onder het hoofdstuk Ledenvergaderingen nader ter sprake zullen komen. Verder bracht het Be stuur een positief advies uit aan de Com missie Nieuwe Zaken met betrekking tot de LEDENVERGADERINGEN Er zijn in 1969 behalve de jaarlijkse leden vergaderingen, drie buitengewone ledenver gaderingen gehouden, bij welke vergade ringen gemiddeld 35% van het inge schreven aantal bioscopen was vertegen woordigd. Het Bestuur acht deze opkomst redelijk goed, hoewel natuurlijk wordt ge hoopt dat naarmate de nieuwe structuur van de organisatie tot verdere ontplooiing komt, dit tevens tot uitdrukking zal komen in een nog grotere belangstelling voor de ledenver gaderingen. In de buitengewone ledenvergadering van 15 januari is uitvoerig gesproken over de toekomstige Afdelingsactiviteiten, waaron der het instellen van een rentabiliteitsonder- zoek, de bioscoopreclame, de gezamenlijke inkoop van consumptie-artikelen en dergelij ke, het creëren van een Investeringsfonds, de B.T.W. en de vermakelijkheidsbelasting, de bezetting van het Bestuur van de Exploi- tantenraad en natuurlijk de filmhuurcondi- ties. Met betrekking tot het instellen van het ren- tabiliteitsonderzoek, waarover de meningen verdeeld waren, de gezamenlijke inkoop van consumptie-artikelen en de bioscoopreclame

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 83