Filminvoer
Statistische gegevens
Ook in het jaar 1970 is de invoer van nieuwe hoofdfilms gedaald en wel van 372
in 1969 naar 358 films. Deze teruggang komt geheel op rekening van de Ameri
kaanse films, de invoer van Europese films nam namelijk toe van 234 in 1969 tot
245 in het verslagjaar. Het aandeel van de Europese films in de totale filminvoer
bedroeg hiermede 68,4 in 1969 was dit percentage 62,9.
Het aantal kleurenfilms bedroeg 331 stuks, wat 92,5 uitmaakte van het totaal.
In het jaar 1969 maakte dit 85,8 uit.
Bovendien werden 24 hoofdfilms opnieuw uitgebracht, waaronder 15 Amerikaan
se, in 1969 waren deze aantallen respectievelijk 11 en 9.
In het afgelopen jaar is de teruggang in het bioscoopbezoek vrijwel tot staan geko
men. De daling beliep namelijk 2,5 tegen 9,5 in 1969 en 11,5 in 1968.
Het eerste kwartaal vertoonde een daling van 3,5 en het tweede zelfs van
12,3 Daarna herstelde het bezoek zich echter door stijgingen in het derde en
vierde kwartaal met 4,9 en 0,7
In de drie grote steden, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam bedroeg de daling
2 waardoor het aandeel van deze drie steden in het totale bezoek iets gestegen
is en wel van 40,9 in 1969 tot 41,1 in het verslagjaar.
De bruto-recettes van de gezamenlijke Nederlandse bioscopen maakten in 1970
100,4 uit van het cijfer over 1969.
De 20 succesrijkste hoofdfilms van 1970 zijn in volgorde van de behaalde omzet
ten: „Mash", „Woodstock", „On her Majesty's Secret service", „West Side Story",
„Ben Hur", „Easy rider", „De non van Mcnza", „Hello Dolly", „Love bug",
„Buteh Cassidy and the sundance kid", „Airport", „Satyricon", „Hibernatus",
„My fair lady", „Patton", „Doctor Zhivago", „Deine Frau, das unbekannte We-
sen", „Onkruidzaaiers in fabeltjesland", „Tora, Tora, Tora" en „Those daring
young men and their jaunty jalopies".
De totale omzet van deze films maakte in 1970 29,4 uit van de Nederlandse
bioscoopomzet in dat jaar. Van de 20 succesrijkste films in 1969 was dat aan
deel 29
Het filmhuurpercentage van de in 1970 vertoonde hoofdfilms bedroeg gemiddeld
35 (33,9 in 1969). Dit percentage was voor de films die tegen reglementair
vastgelegde condities werden verhuurd, 31 tegen 30,4 in 1969. Voor de overige
films bedroeg de gemiddelde filmhuur 39,2 tegen 37,7 in 1969. De omzet
van de categorie van gereglementeerde films en die van de vrij verhuurbare films
maakte respectievelijk 51,9 en 48,1 uit van de totale omzet (in 1969 res
pectievelijk 52,9 en 47,1