den voor een bepaalde periode op de Lijst van Geen Bezwaar zijn geplaatst, 3 kor
te speelfilms, 57 bedrijfs-, voorlichtings- en instructiefilms vervaardigd, waarvan er
een aantal in het buitenland tijdens festivals en andere manifestaties lauweren
oogstte. Er werden voorts 16 bioscoopreclamefilms gemaakt, alsmede 570 recla
mefilms voor de Nederlandse televisie en 172 TV-reclamefilms voor het buiten
land. Overigens zijn nog ruim 100 films vervaardigd voor de Nederlandse TV,
waaronder series voor Socutera, Teleac, Veilig Verkeer, overheidsvoorlichting en
dergelijke, alsmede informatieve films of gefilmde onderdelen van programma's.
Daar komen dan nog bij de regelmatige afleveringen van de kinderprogramma's
Pipo de Clown, de Woefs en de Lamaars, alsmede de Fabeltjeskrant. Tenslotte zijn
er 52 Nederlandse journaals vervaardigd, 52 edities van het Wereldnieuws, alsme
de talrijke journaal-items voor het TV-nieuws.
Gezien het vorenstaande kan worden gesteld, dat het in 1970 in de produktiesector
wederom een bedrijvig jaar is geweest, alhoewel er in totaal toch minder films zijn
gemaakt dan in 1969, zulks voornamelijk als gevolg van de beperkingen die het
Nederlandse bedrijfsleven zich uit economische overwegingen moest opleggen.
Voor wat betreft de produktie van korte films, gesubsidieerd door het Ministerie
van C.R.M., kan worden gerapporteerd dat van de ca. 20 films die in 1970 gereed
kwamen er slechts een 5-tal door de Bondsleden zijn gemaakt. Er zijn 6 van bo
vengenoemd aantal films via filmverhuurkantoren in bioscooproulatie gekomen.
De overige films blijken daarvoor minder geschikt te zijn, bijv. als gevolg van de
vertoningslengte. Verscheidene van deze films werden wel door de TV uitgezon
den.
Per het einde van het verslagjaar was bekend dat het Ministerie van C.R.M, op
zijn begroting voor 1971 had geplaatst een bedrag van 1.325.000,
1.145.000,voor de subsidiëring van de vervaardiging van korte films. De sub
sidie voor de vervaardiging van Nederlandse hoofdfilms via het Productiefonds
werd verhoogd van 1.525.000,— in 1970 tot 1.640.000,— voor 1971.
HET PRODUCTIEFONDS VOOR NEDERLANDSE FILMS
In het verslagjaar kwam in de samenstelling van het bestuur van de Stichting Pro
ductiefonds voor Nederlandse Films geen wijziging. Van het bestuur bleven deel
uitmaken Dr. J. Hulsker, Voorzitter, Directeur-Generaal voor Culturele Zaken van
het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Prof. Dr. Ph. J.
Idenburg, Voorzitter van de Raad voor de Kunst, beiden zitting hebbende voor het
Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, J. G. J. Bosman, Se
cretaris, G. J. H. Dujardin en M. Gerschtanowitz, zitting hebbende voor de Neder
landse Bioscoopbond.
Er was vergeleken met het voorafgaande jaar een duidelijke stijging in het aantal
ingediende aanvragen wederom zeer gespreid over het jaar ingediend. Een gevolg
hiervan was, dat het bestuur frequenter bijeenkwam; er was ten opzichte van 1969
van een verdubbeling van het aantal bestuursvergaderingen sprake (8 in 1970; 4 in
1969).
De aanvragen betroffen zowel verzoeken van producenten om financiële bijdragen
ter medefinanciering van de produktiekosten van hun speelfilmprojecten als ver
zoeken van auteurs en filmers om voorschotten teneinde in de gelegenheid te wor
den gesteld tijd vrij te maken om een scenario/draaiboek voor een speelfilm uit te
werken, als verzoeken van producenten om verdergaande voorschotten ter finan-