F.I.A.P.F.
Op 13 februari kwam de Fédération Internationale des Associations de Produc-
teurs de Films te Parijs in jaarvergadering bijeen. In deze vergadering werd met
name aandacht besteed aan restricties, waarmede de filmproducenten in ver
schillende landen werden geconfronteerd. Voorts kwamen aan de orde de voor
waarden waaronder films ter beschikking worden gesteld van de filmarchieven en
de consequenties van de wijzigingen van de Berner Conventie, waartoe in 1967 te
Stockholm was besloten.
F E.T.C.
De Fédération Européenne des Industries Techniques du Cinéma is na een rust
periode van verscheidene jaren in 1970 wederom tot activiteiten gekomen. Deze
federatie houdt zich bezig met de belangen van filmlaboratoria en filmstudio's,
waarbij het voorlopig gaat om de mogelijkheden van synchronisatie van tarieven en
arbeidsomstandigheden in de E.E.G.-landen.
Er is op 14 en 15 april in Rome vergaderd. De in Rome begonnen werkzaam
heden zullen in 1971 worden voortgezet.
C.I.C.E.
Op 10 mei 1970 vond een vergadering plaats van het Comité de 1'Industrie Ciné-
matographique Européenne, dat in het bijzonder de produktie- en distributiebelan-
gen in de E.E.G. behartigt. Deze vergadering werd van Bondswege bijgewoond
door de heer J. P. M. A. Smulders. Ook het C.I.C.E. sprak zich uit voor een har
monisering van de belastingheffingen in de E.E.G.-landen. Ten aanzien van het
vraagstuk van de televisiecassette werd besloten het rapport van een daartoe in het
leven geroepen commissie af te wachten. Het C.I.C.E. sprak zich voorts uit voor
een ver doorgevoerde liberalisatie in alle sectoren van het film- en bioscoopbedrijf
door middel van richtlijnen van de E.E.G. Daarbij werd gewezen op de noodzake
lijkheid van een stipte naleving van de richtlijnen voor het filmbedrijf die de
E.E.G. reeds had uitgevaardigd.
U.E.S.C.
De Union Européenne du Spectacle Cinématographique, die de belangen behartigt
van de bioscoopexploitatie in de E.E.G., is in het verslagjaar niet in vergadering
bijeen geweest. Wel werden contacten onderhouden met de U.I.E.C., in het bijzon
der over fiscale en auteursrechtelijke problemen.
E.E.G.
De bemoeienis van de Europese Economische Gemeenschap met de filmindustrie,
waaronder mede te verstaan de bioscoopexploitatie, vloeit voort uit het streven de
belemmeringen terzake van het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal te
verwijderen en een situatie te scheppen, waardoor wordt gewaarborgd, dat de me
dedinging binnen de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst. In de filmsec
tor doet met name dit laatste aspect zich voor als gevolg van de maatregelen die de
grote filmproducerende landen Frankrijk, Italië en de Duitse Bondsrepubliek na de
oorlog hebben genomen ter ondersteuning van de nationale filmproduktie. Deze
maatregelen hielden onder meer restricties in ten aanzien van de import en verto
ning van films uit andere landen. De E.E.G. streeft naar opheffing van dergelijke
restricties tussen de lid-staten en wel door middel van richtlijnen.
De eerste richtlijn inzake het filmbedrijf van 15 oktober 1963 en de tweede richt-