aanzien van de Amerikaanse import. Zij zijn na opheffing van de beperkingen op deviezengebied gehandhaafd, zij het in aangepaste vorm, omdat een zekere sprei ding van de filmprogrammering wat nationaliteit aangaat ook voor de toekomst gewenst werd geoordeeld. Geleidelijk is de situatie echter zodanig gewijzigd, dat het Europese element in nagenoeg alle bioscopen ruimschoots is vertegenwoordigd. Hoewel aan de bepalingen in kwestie ongetwijfeld een psychologisch effect moet worden toegekend, meende het Hoofdbestuur echter, dat aan continuering ervan onder de gegeven omstandigheden geen wezenlijke behoefte meer bestaat. Het diende daarom bij de Bondsraad het voorstel in om de bepalingen in kwestie te schrappen. Daar de overige bepalingen van het reglement, behelzende de verplich ting om elke hoofdfilm afzonderlijk te verhuren en de zogenaamde leveringsplicht, naar het oordeel van het Hoofdbestuur nog steeds van grote betekenis moeten wor den geacht, stelde het tevens voor die bepalingen te handhaven. Het voorstel van het Hoofdbestuur to tvaststelling van een gewijzigd Reglement Programmering werd door de Bondsraad aangenomen in zijn buitengewone verga dering van 14 december. d. Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten Anders dan de Afdelingen A, B ^n C is de Afdeling D, waarin de kleine provincie plaatsen zijn verenigd, verdeeld in een drietal geografisch bepaalde onderafde lingen, secties genaamd. Deze onderverdeling is bij de herstructurering van de Bond uitsluitend om redenen van praktische aard geschied. Hiervoor was de over weging, dat de overgrote meerderheid der bioscopen die tot de Afdeling D be horen, betrekkelijk geringe omzetten behalen en een belangrijke categorie der be trokken bioscoopexploitanten door inkomsten uit anderen hoofde slechts ten dele bij het bioscoopbedrijf is geïnteresseerd, waardoor voor de excentrisch gelegen za ken de afstand een rem zou kunnen zijn voor deelneming aan de vergaderingen. In samenhang met deze constructie en mede met het oog op het grote aantal leden van de Afdeling D werd voorts een Sectieraad ingesteld, die als algemene ledenver gadering fungeerde. De praktijk in de afgelopen twee jaren met de werkzaamheid van de secties opge daan, is niet bevredigend geweest. Deze secties met een eigen bestuur en ledenver gadering zijn onvoldoende van de grond gekomen en hebben in de organisatorische constructie van de Bond geen wezenlijke functie vervuld. De sectieleden ondervin den weliswaar het voordeel van de geringere reisafstanden, doch missen anderzijds het contact dat bij andere afdelingen met een landelijke structuur wel aanwezig is. De Afdeling D heeft zelf de wens kenbaar gemaakt om tot een opheffing van de sectie-indeling te geraken, zodat de afdeling op dezelfde wijze zou functioneren als de Afdelingen A, B en C. Wel achtte de afdeling het gewenst, dat haar bestuur wegens het grote aantal afdelingsleden zou worden gevormd door een groter aantal personen dan bij de drie andere afdelingen het geval is. Het Hoofdbestuur besloot, mede gelet op het advies terzake van de Exploitantenraad, aan de wensen van de Afdeling D te voldoen door indiening van een desbetreffend voorstel tot herziening van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten. Volgens dit voorstel werd het aantal bestuursleden van de Afdeling D gesteld op negen in plaats van het voor de andere afdelingen geldende aantal van vijf. Voor het overige zou het aantal vertegenwoordigers van de Afdeling D in de overkoepelende Bonds organen geen wijziging ondergaan. De Bondsraad aanvaardde het Hoofdbestuursvoorstel in zijn vergadering van 14 december.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 35