verdient de rechtlijnigheid van het initiatief-voorstel naar onze smaak de voorkeur
boven de wat gecompliceerde oplossing die het regeringsontwerp aangeeft. Overi
gens valt nauwelijks iets omtrent de haalbaarheid van de ontwerpen te voorspellen.
De komende parlementaire behandeling van dit onderwerp, dat blijkens de gang
van zaken in het verleden met voorgaande ontwerpen, toch al moeilijk ligt, zal er
in ieder geval niet eenvoudiger op worden, nu er twee wetsontwerpen zijn, afge
zien van de eventuele invloed der Kamerverkiezingen.
De inflatoire tendensen die zich in de economie voordoen en die met name tot
uiting komen in de sterke stijgingen van prijzen en lonen, zijn voor de ondernemin
gen in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf moeilijk op te vangen. De bruto-
recette van de gezamenlijke Nederlandse bioscopen is in 1970 op het peil van 1969
gebleven. Daar staat een stijging van de totale consumptieve besteding van 10
tegenover. Een en ander noopt onze ondernemingen tot aanpassingsmaatregelen
teneinde het evenwicht tussen baten en lasten te handhaven. Automatisering en
efficiency zijn meer dan ooit van belang. Daarbij doet zich voor ondernemingen in
de dienstverlenende sector het probleem voor, dat bij de besluitvorming omtrent
de te treffen aanpassingsmaatregelen steeds moet worden onderzocht in hoeverre
zij uit een oogpunt van service tegenover het publiek aanvaardbaar zijn te achten.
Een andere mogelijkheid om zich krachtiger tegen de moeilijkheden te weren is
het scheppen van vormen van economische samenwerking. Het ligt voor de hand,
dat dit eigentijdse en soms onvermijdelijke middel ook in onze bedrijfstak wordt
aangewend. Aan dit verschijnsel valt echter absoluut, alsook relatief in het licht
van de grootte van onze bedrijfstak, uit een oogpunt van machtsverhoudingen
slechts beperkte betekenis toe te kennen. De collegiale samenwerking in de Bond
en de reglementering vormen een waarborg voor gezonde concurrentieverhoudin
gen, ook ten opzichte van het kwantitatief overheersende deel van de leden die
als eenlingen opereren.
Een andere ontwikkeling die de aandacht verdient, is de steeds toenemende bete
kenis van de Bond als centraal orgaan ten dienste van het daarin verenigde be
drijfsleven. Deze ontwikkeling is mogelijk door de omstandigheid, dat alle geledin
gen in de Bond zijn verenigd: bioscopen, filmverhuurkantoren, filmproduktiezaken,
laboratoria en studio's. De verticale opbouw van de organisatie, nationaal en inter
nationaal in de privaatrechtelijke sfeer als een unicum te beschouwen, bevordert
het ontplooien van collectieve activiteiten. De medio 1970 tot stand gekomen
transportregeling voor filmvervoer, die het mogelijk maakt, dat de omwisseling
van de filmprogramma's over het gehele land in verband met de aanvang van de
nieuwe speelweek in de nacht van woensdag op donderdag vlekkeloos verloopt, is
hiervan een voorbeeld. Verder kan het van groot belang worden geoordeeld, dat
de voorwaarden zijn geschapen om een wetenschappelijk gefundeerde research,
die tot nu toe vanwege de organisatie incidenteel heeft plaatsgevonden, als een
belangrijk permanent onderdeel in de Bondsactiviteit op te nemen. In dit verband
zij mede gewag gemaakt van het eerste Bondscongres, hetwelk als uitvloeisel van
de desbetreffende nieuwe statutaire bepaling in november is gehouden en dat een
aantal gedachten heeft opgeleverd, die zich voor nadere bestudering en uitwerking
lenen.
De aanpassing van de Bondswerkzaamheid aan de eisen van de tijd is van grote
betekenis te achten voor een blijvende doelmatige functionering in het kader van
de werkzaamheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, economisch, cul
tureel en sociaal beleid.