De ochtendzitting was verder gewijd aan het onderwerp: „Renovatie van bioscoop theaters". Als sprekers traden achtereenvolgens op de heren C. L. W. Wirtz, archi tect te Rotterdam, en Prof. Dr. A. Th. de Lange, hoogleraar in de bedrijfshuis- houdkunde aan de Universiteit van Amsterdam. De heer Wirtz gaf als architect zijn visie op de paden die bij het renoveren van bioscopen moeten worden bewan deld. Hij gaf als zijn mening te kennen, dat men bij het renoveren van bioscopen mede moet anticiperen op de verlangens van het publiek van morgen. Prof. de Lange hield een boeiend betoog over de economische achtergronden van de bio scoopvernieuwing. Gezien de voortdurende vernieuwing, die het vermaak pleegt te ondergaan, achtte hij het raadzaam, dat de bioscoopexploitant bij zijn decisie omtrent renovatie rekening houdt met de omstandigheid, dat de geïnvesteerde gel den in een luttel aantal jaren moeten worden terugverdiend. Met name voor de kleinere zaken ontwikkelde hij de gedachte om te geraken tot financiering op col lectieve basis. Als mogelijkheid hiertoe zag hij de oprichting door de Bioscoopbond van een financieringsmaatschappij, die de kredieten aan de bioscopen zou moeten verstrekken en die op haar beurt het geld krijgt van de institutionele beleggers. Er volgde daarna een forumdiscussie onder leiding van Drs. C. A. Voskuil. Gespreks partners waren Mevrouw A. M. Janssens-Martens en de heren M. Gerschtano- witz, J. J. L. Gielisse, H. W. Hagenberg, H. W. M. Janssen, Mr. P. A. Meerburg, H. Miedema en J. P. M. A. Smulders. Het is verheugend, dat de congresdeelnemers in de zaal een werkzaam aandeel hadden in de discussies. Na de lunch, die de deel nemers door het Hoofdbestuur werd aangeboden, werd de middagzitting, gewijd aan het onderwerp serviceverlening, geopend. De heer A. van Heyst, algemeen re- clamechef van Van den Bergh en Jurgens N.V., voerde allereerst het woord. Hij gaf een kritische benadering vanuit de ervaring van de bioscoopbezoeker, daarme de de noodzaak aangevende van een voortdurend attent zijn van de bioscoopex ploitant op hetgeen in zijn zaak aan de orde is. Als volgende spreker trad op de heer W. van 't Vlie, hoofd van het bureau exploitatie van de N.V. Magazijn De Bijenkorf te Amsterdam. Deze gaf als zijn mening te kennen, dat men in ieder ge val een minimum aan service moet bieden, dat men, aangezien service nu eenmaal geld kost, zich bij het bieden van extra service terdege bewust moet zijn op welk publiek men mikt. Er zijn nu eenmaal verschillende soorten van publiek, elk met hun eigen verlangens en behoeften. Op de door deze sprekers ontwikkelde gedach ten werd ingehaakt door een forum onder leiding van Drs. W. Hofman en bestaan de uit Mevrouw C. M. Baars-Renniers en de heren J van Dommelen, R. H. Gerschtanowitz, A. C. M. Heuvers, N. Kluft, J. Miedema, A. H. Pieterse, W. F. van Raab van Canstein en J. van Willigen. Ook nu weer lieten de deelnemers in de zaal zich niet onbetuigd. Het congres werd officieel gesloten door de congresvoorzitter, de heer J. Nijland, die daarbij dank bracht aan de voorbereiding die op het Bondsbureau had plaats gevonden. Wanneer men dit eerste Bondscongres overziet, dan kan toch wel de voornaamste conclusie zijn, dat dit én door de grote opkomst van de leden én door het niveau van het gebodene als geslaagd moet worden beschouwd. Er is een aantal belang wekkende gedachten ontwikkeld, gedachten die naar het oordeel van het Hoofdbe stuur een nadere bestudering behoeven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 42