slagjaar geregeld krachtens een overeenkomst met de Nederlandse Omroep Stich
ting en de omroepverenigingen. De desbetreffende regeling loopt reeds vanaf 1956,
met dien verstande, dat in de loop der jaren een aantal aanpassingen tot stand is
gekomen.
Krachtens de overeenkomst kan de Nederlandse televisie over de beide kanalen 90
a 100 hoofdfilms per jaar uitzenden. In het algemeen wordt per week en per
zender niet meer dan een hoofdfilm uitgezonden. De films worden in beginsel van
de leden-filmverhuurders betrokken. Een Gemengde Commissie kan de televisie
echter toestaan ook van anderen te betrekken. Elke hoofdfilm die aan de televisie
wordt geleverd, dient tenminste 40 maanden tevoren in de Nederlandse bioscopen
in première te zijn gegaan. Ook ten aanzien van deze bepaling kan de Gemengde
Commissie uitzonderingen toestaan. Voor het betrekken en uitzenden van korte
films tot 30 minuten is de televisie in geen enkel opzicht beperkingen opgelegd. De
uitzending van films met een vertoningsduur van meer dan 30 minuten is beperkt
tot maandag, dinsdag en woensdag. De omroepverenigingen T.R.O.S. en
V.P.R.O., die uitsluitend zendtijd hebben op donderdag, kunnen echter ook op die
dag films uitzenden, zulks tot een totaal van 8 per jaar. Voorts is bepaald, dat ten
hoogste 12 maal per jaar, behoudens tijdens de schoolvakanties, een hoofdfilm op
zaterdagmiddag zou mogen worden uitgezonden. Daarbij is de restrictie gemaakt,
dat laatstbedoelde films door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring zijn toe
gelaten voor personen van alle leeftijden. Afgezien van de films die tot het bioscoop
repertoire behoren, is de televisie ten aanzien van de zogenaamde televisiefilms,
waarvan de zendtijd een veelvoud uitmaakt van die van bioscoopfilms, volkomen
vrij.
De N.O.S. en de omroepverenigingen hebben de overeenkomst, die steeds van jaar
tot jaar automatisch wordt geprolongeerd, tenzij een van de partijen voor het einde
van een jaar van het recht van opzegging gebruik maakt, formeel opgezegd tenein
de in bepaalde opzichten tot een verruiming te kunnen geraken. De onderhandelin
gen hieromtrent tussen de Bond en de televisie waren aan het einde van het ver
slagjaar nog niet afgerond.
In de Gemengde Commissie hadden in 1970 voor de televisie zitting de heren J.
W. Rengelink en Mr. A. H. van de Veen en voor de Bond de heren C. J. Blad, C.
S. Roem en J. P. M. A. Smulders. Laatstgenoemde trad tevens op als voorzitter.
De heer J. G. J. Bosman fungeerde wederom als plaatsvervanger voor de afgevaar
digden van de Bond in de Gemengde Commissie. In de vacature van een lid-ver-
tegenwoordiger van de televisie werd in het verslagjaar niet voorzien. De Commis
sie heeft in 1970 in een aantal gevallen dispensatie verleend van de vorengenoem
de bepalingen van de overeenkomst.
In 1969 besteedde de N.O.S. aandacht aan de nieuwe bioscoopprogramma's in een
onderdeel van het informatieve programma Scala. In de loop van het verslagjaar
heeft de N.O.S. een nieuw programma gecreëerd onder de naam „Première", dat
geheel aan de film is gewijd. Fragmenten uit nieuwe films worden van de leden
filmverhuurders betrokken, waarbij de Bond een bemiddelende rol vervult.
DE BIOSCOOPWET
Op 27 januari 1961 diende de toenmalige regering een ontwerp van wet ter wijzi
ging van de Bioscoopwet bij de Tweede Kamer in, hetwelk een technische herzie
ning beoogde die de wet zoveel mogelijk op de hoogte van de tijd zou moeten
brengen.