PRIIZEN Op 3 november 1970 heeft de regering een nieuwe prijzenbeschikking vastgesteld, waarmede de prijsvaststelling aan nauwkeurig omschreven voorschriften werd on derworpen. Volgens deze prijscalculatiebeschikking, die uiteraard ook gold voor de vaststelling van entreeprijzen in de bioscopen, mochten prijsverhogingen in ieder geval voor lopig uitsluitend worden doorgevoerd op de wijze die in de beschikking was aan gegeven, afgezien van de mogelijkheid die men heeft om bij de Economische Con troledienst van het Departement van Economische Zaken een speciaal verzoek in te dienen wegens uit een oogpunt van rentabiliteit noodzakelijk geoordeelde ver dergaande prijsverhogingen. Daar omtrent de toepassing van de prijscalculatiebeschikking op de entreeprijzen der bioscopen bepaalde onzekerheden bestonden, heeft het Hoofdbestuur het nut tig geacht terzake overleg te plegen met genoemde dienst. Dit overleg heeft geleid tot het uitstippelen van een beleidslijn, waarbij ook is aangegeven hoe de prijs verhoging ten opzichte van de verschillende rangen dient te worden doorgevoerd. De leden zijn per circulaire van 22 december uitvoerig ingelicht aangaande het toe te passen systeem, hetwelk hierin bestaat, dat de kosten die voor doorberekening in aanmerking komen, in een percentage van de bruto-recettes op jaarbasis worden uitgedrukt. Een en ander is aan de hand van een voorbeeld nader toegelicht. NATIONALE HERDENKING De nationale herdenking van hen die sinds 10 mei 1940 in het belang van het Koninkrijk zijn gevallen, is in 1970 gehouden op maandag 4 mei. Het Hoofdbestuur heeft de leden verzocht op die dag bij de exploitatie van hun zaken op passende wijze rekening te houden met het karakter van de nationale herdenking. In het bijzonder heeft het Hoofdbestuur gewezen op de wenselijkheid om tijdens de her- denkingsplechtigheden van 18.00 tot 21.00 uur de buitenverlichting van de bio scopen niet te ontsteken. CONTACTEN MET DE AFDELINGEN EN DE LEDEN Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar omtrent diverse aangelegenheden con tact gehad met de drie bedrijfsafdelingen en de afdelingen van bioscoopexploitan ten. Dit contact, waarbij de individuele leden van het Hoofdbestuur soms een be middelende rol vervulden, vloeide onder meer voort uit de statutaire en reglemen taire voorzieningen. Met name heeft het Hoofdbestuur de afdelingen geraadpleegd omtrent de samenstelling van Bondscolleges. Voor een meer direct contact met de leden is het Hoofdbestuur voortgegaan met de verstrekking van overzichten om trent het verhandelde in zijn vergaderingen. Aldus kunnen de leden op de hoogte worden gehouden van de actuele vraagstukken, die in het Hoofdbestuur aan de orde zijn, zodat zij zich desgewenst in eigen kring over de problemen kunnen bera den en terzake eventueel aanbevelingen kunnen doen. ARTIKEL 18 DER STATUTEN Het Hoofdbestuur is op grond van artikel 18 der Statuten bevoegd disciplinaire maatregelen te nemen ten opzichte van leden die statuten of reglementen hebben overtreden of in strijd hebben gehandeld met de algemene belangen of de waardig-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 51