heid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf dan wel met de goede naam van de Bond. Als beroepsinstantie treedt op het College van Appel, welk college in meerderheid bestaat uit personen die niet behoren tot het film- en bioscoopbedrijf, noch betrok ken zijn bij de Bond. Het College van Appel was in het verslagjaar ongewijzigd samengesteld uit de heren Mr. D. Bijdendijk, voorzitter, Drs. F. L. Schimsheimer, vice-voorzitter, Mr. R. H. Dijkstra, Mr. M. Geerling en P. Nassette, leden, alsmede E. Alter, Mr. J. M. van der Vlier, Mr. M. A. Graftdijk, Mr. W. B. H. A. Heskes en C. van Liere, plaatsvervangende leden. Mej. Mr. C. A. Krietemeyer fungeerde wederom als secretaris van het College van Appel. Einde 1970 overleed de heer Dijkstra, die sinds de instelling in 1964 van het Colle ge van Appel deel heeft uitgemaakt en zijn functie in dat college op eminente wijze heeft vervuld. In de vacature, die aldus in het College van Appel was ontstaan, werd in het verslagjaar niet meer voorzien. Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar eenmaal moeten optreden en wel tegen een lid-bioscoopexploitant, dat op ernstige wijze in strijd had gehandeld met het Reglement Recettecontrole, de Bondsvoorwaarden, het Contributiereglement en het Bumareglement. Bij een zaalcontrole door de Recettecontroledienst was name lijk gebleken, dat de betrokken exploitant tegen betaling bezoekers had toegelaten zonder dat hun geldige entreebewijzen waren verstrekt. Over de van die bezoekers ontvangen toegangsgelden waren geen filmhuur, Bondscontributie en filmhuurbij- dragen afgerekend. Uit het verder ingestelde onderzoek bleek, dat het lid in kwestie deze methode reeds enige maanden incidenteel had toegepast. Het Hoofdbestuur besloot dit lid-bioscoopexploitant voor deze ernstige overtredingen de straf van boete van 1.000,op te leggen, ongeacht de door hem te verrichten verrekening van hetgeen hij als gevolg van de toegepaste methode nog aan de Bond en de leden-filmverhuurders verschuldigd was. Er werd door het desbetreffende lid geen beroep bij het College van Appel ingesteld. ERETEKENS Het Hoofdbestuur verleent op schriftelijke voordracht van de Bondsleden eretekens aan werknemers die gedurende een lange reeks van jaren bij eenzelfde onderne ming in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf in dienst zijn. Er worden zilveren insignes toegekend wegens trouwe dienstvervulling gedurende 10 jaar; gouden in signes worden verstrekt aan werknemers die 25 jaar bij een onderneming in dienst zijn; gouden eretekens met diamant worden uitgereikt aan personen met een dienst tijd van 40 jaar. Er werden in het verslagjaar 24 zilveren steekspelden (voor heren) en 15 zilveren brochettes (voor dames) verleend, 38 gouden steekspelden en 11 gouden brochet tes, alsmede 11 steekspelden met diamant. In totaal zijn in 1970 derhalve 99 ere tekens met bijbehorende oorkonden toegekend tegen 63 eretekens in 1969. STICHTING BIO-VAKANTtEOORD Het Hoofdbestuur heeft de Stichting Bio-Vacantieoord, die door de ondernemers in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf is opgericht en waarin zij hun werk zaamheid op charitatief terrein hebben gebundeld, in 1970 wederom een subsidie verleend van 2.500, In het verslagjaar heeft de Stichting Bio-Vacantieoord twee collectes gehouden. De zomercollecte in de bioscopen bracht 268.000,op tegen 283.000,in 1969.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 52