van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een Reglement Reductieprijzen voor Bejaarden werd tot nader beraad aangehouden. Bij enkele kandidaatstelling werden tot leden van het Hoofdbestuur herbenoemd: de heren M. Gerschtanowitz te Amsterdam, B. J. Schimmel te Naarden en J. van Willigen te Zandvoort. De aftredende leden van de Filmbeurs-Commissie, de he ren H. B. M. Janssen te Delft en H. Timmer te Haarlem werden herbenoemd. Op voorstel van het Hoofdbestuur werd de heer J. Th. van Taalingen te Amstel veen met algemene stemmen benoemd tot Bondsdirecteur, zulks ter voorziening in de vacature ontstaan door de benoeming van de heer J. G. J. Bosman tot Voorzit ter van de Bond. Aan de heer Bosman werd met ingang van dezelfde datum op de meest eervolle wijze ontslag verleend met dankzegging voor de bewezen diensten. Het Hoofdbestuur heeft voorts aan de heer H. W. Hagenberg te Amsterdam, Ad junct-Directeur van het Bondsbureau, de persoonlijke titel van Directeur toegekend. Op 14 december werd in het Hilton Hotel te Amsterdam een buitengewone ver gadering van de Bondsraad gehouden, waarbij aan de orde kwam het door het Hoofdbestuur voorgestelde nieuwe Reglement Filmvertoning. In plaats van de vroegere dispensatiebepalingen kwam een bepaling waarbij aan de leden-exploi- tanten werd toegestaan om gedurende drie weken per jaar naar eigen inzicht van de beperkingen van het reglement af te wijken. Er werd een aantal amendemen ten ingediend door de Exploitantenraad, die door het Hoofdbestuur van een gun stig pre-advies zijn voorzien. Het aldus geamendeerde voorstel van het Hoofdbestuur werd aangenomen. Het nieuwe Reglement Programmering dat het Hoofdbestuur had voorgesteld, was tot stand gekomen door het weglaten van bestanddelen die door de tijd waren achterhaald. Het nieuwe reglement, dat zonder hoofdelijke stemming werd goed gekeurd, houdt hoofdzakelijk in, dat het systeem van de leveringsplicht zij het gebonden aan normen van redelijke condities voor onbepaalde tijd gehand haafd blijft. Overeenkomstig de wens van de Afdeling D had het Hoofdbestuur voorgesteld een wijziging aan te brengen in het Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten, hierop neerkomende dat de Afdeling D op dezelfde wijze gaat functioneren als de andere afdelingen van de Bedrijfsafdeling, dat wil zeggen zonder secties. Dit voorstel vond algemene instemming. Welke sanerende uitwerking het Minimum-Prijzen Reglement en het Prijsbescher- ming-Reglement in de moeilijke jaren voor 1940 ook hebben afgeworpen, zij zijn volledig door de tijd achterhaald. Het Hoofdbestuursvoorstel om deze reglemen ten in te trekken, vond algemene instemming. Op het Hoofdbestuursvoorstel tot vaststelling van een Reglement Reductieprijs voor Bejaarden had de Bedrijfsafde ling Bioscoopexploitanten een amendement ingediend om de voorgestelde ver plichting tot reductieverlening te beperken tot 65-plussers alleen en niet aan de begeleiders te geven, zoals het Hoofdbestuur had voorgesteld. Dit amendement werd aangenomen. Het andere amendement van de Exploitantenraad had betrek king op de berekeningen van de reductieprijs. Een beslissing kon in deze vergade ring niet worden genomen, omdat het aantal ter vergadering aanwezige gedelegeer den van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten inmiddels was gedaald tot onder het vereiste van artikel 11 der Statuten. De Bondsraadsvergadering werd voortgezet op 21 december en het amendement betreffende de berekening van de reductieprijs ingediend door de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten werd verworpen. Het Hoofdbestuursvoorstel samen met het eerste amendement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten inzake de beper king van de reductieverlening tot de 65-plussers alleen werd hierna met de vereiste

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 56