stelling van een zodanige functionaris over te gaan. De buitengewone vergadering van de Ex- ploitantenraad van 16 november was weer geheel gewijd aan het C.A.O.-vraagstuk. De Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf had voorstellen bij de vakbonden en de Bioscoopbond ingediend, mede samenhan gende met de algemene tendens in ons land om de werknemers een uitkering ineens te verstrekken. De hoogte van deze uitkering bedroeg in vele gevallen 400,Men kan deze ontwikkeling alleen maar betreuren, omdat zij heeft geleid tot een verdere toe neming van de inflatie in ons land en een verzwakking van de Nederlandse economie, macro- en micro-economisch, waardoor ook het voordeel voor de werknemers nagenoeg geheel verloren ging. Daar hier sprake was van een algemeen landelijk verschijnsel, lag het voor de hand, dat onze bedrijfstak in dit opzicht moeilijk achter kon blijven. Het overleg in de Sociale Commissie leidde tot het voorstel om de uitkering ineens te be palen op 200,Daar bovendien was ge bleken, dat het prijsindexcijfer van de ge zinsconsumptie in de loop van het jaar met meer dan 3 was gestegen, heeft de Sociale Commissie zich met het oog op de desbe treffende clausule in de CA.O. voorts be raden over het percentage, waarmede de lonen dienden te worden bijgestuurd. De So ciale Commissie stelde wat dit betreft ten slotte een algemene aanpassing van de lo nen met 2 voor. De voorstellen van de Sociale Commissie werden na ampele dis cussie door de Exploitantenraad aanvaard. Het Hoofdbestuur besloot zich aan het ad vies van de Exploitantenraad te conforme ren. Ook de vakbonden gingen met de voor stellen van de Sociale Commissie accoord. Ten aanzien van de uitbetaling van het be drag van 200,werd overeengekomen, dat de helft zou worden uitgekeerd in de loop van de maand november en het restant in de loop van januari 1971. De laatste vergadering van de Exploitanten raad werd gehouden op 1 december, zulks naar aanleiding van de voorstellen die het Hoofdbestuur bij de Bondsraad had inge diend. Het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een gewijzigd Reglement Filmvertoning leidde tot de indiening door de Exploitantenraad van een aantal amen dementen. In het Hoofdbestuursvoorstel ter zake was de tot dan toe bestaande dispen satiebepaling geschrapt. Hoewel de Raad begrip had voor de overwegingen die daar toe hadden geleid, was zij van oordeel, dat de in het reglement neergelegde vaste uit zonderingen dan voldoende ruimte zouden moeten bieden voor speciale programme ringsmethoden, die eerst alleen door middel van dispensatie konden worden gerealiseerd. Om dat te bereiken zouden de leden-bio- scoopexploitanten naar de opvatting van de Exploitantenraad de mogelijkheid moeten hebben om drie in plaats van twee hoofd films per week te vertonen. Daarnaast zou de mogelijkheid moeten blijven bestaan om extra hoofdfilms te vertonen in de ochtend-, middag- en nachtvoorstellingen. De be voegdheid om op een van de laatste dagen van een vertoningsweek een zogenaamde cy- clusfilm in te zetten zou naar het oordeel van de Exploitantenraad op grond van zijn amendering kunnen worden ingetrokken. Voorts diende de Exploitantenraad een amendement in om uit hoofde van dezelfde overwegingen het aantal vertoningsweken, gedurende welke bioscoopexploitanten vol gens het Hoofdbestuursvoorstel geheel vrij zouden zijn ten aanzien van hun program mering, te brengen van drie op vijf weken. De Exploitantenraad huldigde verder de op vatting, dat de zogenaamde weekend-bio- scopen in kleinere plaatsen onvoldoende kunnen profiteren van de vele programme- ringsmogelijkheden waarover theaters be schikken die ook op andere dagen worden geëxploiteerd. Toch is het voor eerstge noemde bioscopen evenzeer van belang door verscheidenheid van programmering verschillende categorieën van het publiek te kunnen aantrekken. Daarom achtte de Ex ploitantenraad het met het oog op de be trokken bedrijfsbelangen juist, dat zaken die doorgaans alleen op zaterdag en zondag zijn geopend, op een van die avonden in plaats van één twee hoofdfilms in vertoning kun nen brengen. Daar de Raad zo min moge lijk wilde tornen aan het algemene begin sel, dat per avond niet meer dan een hoofd film mag worden vertoond, beperkte het de werkingssfeer van het amendement tot de bioscopen, deel uitmakende van de Afde ling D. Gezien de omstandigheid, dat som mige bioscopen van de Afdeling C zich in een vergelijkbare situatie bevinden, wilde de Exploitantenraad de genoemde uitzonde ringsmogelijkheid echter wel aan de bewus te C-bioscopen toekennen. Opdat zulks zo min mogelijk in de onderlinge concurrentie tussen de bioscopen in een gemeente een rol zou spelen, zouden naar de mening van de Exploitantenraad wel nadere normen moeten worden vastgesteld waaraan die bioscopen zouden hebben te voldoen. De beoordeling daarvan zou moeten worden overgelaten aan het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur zou volgens de Raad uitslui tend van zijn dispensatiebevoegdheid ge-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 63