bruik mogen maken ten aanzien van biosco pen der Afdeling C die naar genre verge lijkbaar zijn met bioscopen uit de Afdeling D en alleen in een gemeente zijn gevestigd dan wel deel uitmaken van afzonderlijk ge legen dorpskernen. De Exploitantenraad stelde zich tenslotte op het standpunt, dat de consequenties van de gewijzigde opzet van het Reglement Filmvertoning moeilijk waren te overzien. Hij oordeelde het daar om gewenst aan de hand van de in de prak tijk opgedane ervaring gedurende het eerste jaar de situatie opnieuw te bezien teneinde alsdan eventueel wenselijke aanpassingen tot stand te brengen. In verband daarmede stel de de Exploitantenraad voor de werkings duur van het reglement voorlopig te beper ken tot het jaar 1971. In het voorstel van het Hoofdbestuur was te dien aanzien geen restrictie opgenomen. De door de Exploitantenraad ingediende amendementen werden door het Hoofdbe stuur van een gunstig pre-advies voorzien, met dien verstande, dat het ten aanzien van de exceptieregeling voor de zogenaam de weekendbioscopen het voorbehoud maak te, dat de beide op een avond te vertonen films van dezelfde filmverhuurder zouden worden betrokken. De Bondsraad heeft in zijn vergadering van 14 december de door de Exploitantenraad ingediende amende menten en het aldus gewijzigde Hoofdbe- stuursvoorstel aanvaard. Met de voorstellen van het Hoofdbestuur inzake een gewijzigd Reglement Program mering en een gewijzigd Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten stem de de Exploitantenraad in. Het Hoofdbestuursvoorstel tot vaststelling van een Reglement inzage entreeprijzen voor personen van 65 jaar en ouder gaf de Exploi tantenraad aanleiding tot het indienen van twee amendementen. De Exploitantenraad had vastgesteld, dat men in de kringen van bioscoopexploitanten verdeeld was ten aan zien van de vraag, of de verplichting om bejaarden tegen gereduceerde entreeprijzen toegang te verlenen tot de bioscopen zich ook dient uit te strekken tot personen van wie zij vergezeld zijn. Een aantal bioscoop exploitanten was van oordeel, dat een der gelijke verplichting verder gaat dan voor het bereiken van het beoogde doel vereist is, weshalve zij er de voorkeur aan gaven deze aangelegenheid geheel aan het beleid van de bioscoopexploitanten over te laten. Gezien deze verdeeldheid achtte de Exploi tantenraad het onjuist, dat een verplichting ten aanzien van begeleiders zou worden op gelegd. Het desbetreffende amendement be oogde derhalve het voorschrift in kwestie te beperken tot de groep bejaarden als zoda nig. Het Hoofdbestuur bleek bereid het amendement op grond van de motieven die door de Exploitantenraad waren aangevoerd van een gunstig pre-advies te voorzien. Voorts diende de Exploitantenraad een amendement in met betrekking tot het sy steem van vaststelling der reductieprijzen. In het Hoofdbestuursvoorstel was de reduc- tieprijs per bioscoop bepaald op een bedrag van de goedkoopste rang van de desbetref fende voorstelling, verminderd met 0,75. De Exploitantenraad gaf echter de voorkeur aan een eenheidsprijs per gemeente, omdat een dergelijke prijsvaststelling tegenover de bejaarden en in de lokale publiciteit gemak kelijker zou zijn te hanteren. Naar het oor deel van de Raad was een redelijke prijs vaststelling te vinden door het bestedings gemiddelde over een jaar van iedere ge meente te halveren. Daarbij zou afronding op door 25 deelbare bedragen moeten plaatshebben. Steeds na afloop van een ka lenderjaar zou de uniforme prijs per ge meente aan de hand van de gegevens over dat jaar opnieuw worden vastgesteld. Het Hoofdbestuur gaf de voorkeur aan de prijs- calculatie die in zijn voorstel was opgeno men, boven de door de Exploitantenraad aangegeven oplossing. Het amendement werd dienovereenkomstig voorzien van een afwijzend pre-advies. Het amendement van de Exploitantenraad met betrekking tot de begeleiding werd door de Bondsraad aangenomen. Het amende ment van de Exploitantenraad inzake de prijsbepaling werd verworpen. Het regle ment werd vervolgens met inachtneming van de aangebrachte amendering door de Bondsraad vastgesteld in zijn vergadering van 21 december. In de vergadering van 1 december heeft de Exploitantenraad zich nog beraden over de vraag, of het Reglement Reclame wijziging behoeft dan wel dient te worden ingetrok ken. Het Hoofdbestuur had de Exploitan tenraad namelijk verzocht terzake advies uit te brengen. Na raadpleging van de afdelin gen van bioscoopexploitanten kwam de Ex ploitantenraad tot de slotsom, dat het re glement een bijdrage verleent tot het schep pen van gezonde concurrentieverhoudingen door middel van voorschriften ten aanzien van de filmannoncering van een bioscoop buiten de plaats van vestiging. De Exploi tantenraad adviseerde het Hoofdbestuur dienovereenkomstig het Reglement Reclame ongewijzigd te handhaven. Het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Bio scoopexploitanten heeft zich in zijn verga deringen vooral beziggehouden met de voor-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 64