Bedrijfsafdeling Filmverhuurders behandeling van de zaken die in de Exploi- tantenraad aan de orde kwamen. ALGEMEEN Het aantal bioscopen daalde in 1970 van 434 tot 411. Ook nu weer vonden de bio scoopsluitingen voornamelijk plaats onder de categorie van kleinere provincietheaters. Deze daling van het aantal bioscopen be ïnvloedde het landelijke bezoekcijfer uiter aard in ongunstige zin. Niettemin kan wor den vastgesteld, dat het aantal bezoekers van de Nederlandse bioscopen in 1970 slechts weinig is achtergebleven bij dat van 1969. Vergeleken met de terugloop van het bezoekcijfer in voorgaande jaren mag de afneming van de teruggang in 1970 bemoedi gend worden genoemd. Het jaar 1970 is trouwens ook in andere op zichten voor het bioscoopbedrijf van be lang geweest. De activiteiten die het Hoofd bestuur in een lange reeks van jaren heeft ontwikkeld teneinde te geraken tot afschaf fing van de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen, werden in dit jaar namelijk succesvol afgesloten. Een desbe treffende wijziging van de gemeentewet zal op 1 februri 1971 van kracht worden. Wel iswaar wordt een belangrijk part van het voordeel van de belastingafschaffing afge roomd als gevolg van het stelsel van de B.T.W., doch in ieder geval is een lasten verlichting bereikt die hard nodig is om de bioscopen in staat te stellen zich in de zware concurrentiestrijd op het gebied van het vermaak naar behoren te weren. De indeling van de Bedrijfsafdeling Bioscoop exploitanten in afdelingen is gebaseerd op een bundeling van gemeenten naar gelang van de totale opzet der daarin gevestigde bioscopen. De totale bruto-omzet van de bioscopen in de Afdeling A (Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam) maakte in 1970 44,8 uit van de totale Nederlandse bioscoopomzet. In 1969 was dat aandeel 44,6 Het omzetaandeel van de Afdeling B steeg van 34,1% in 1969 tot 34,5% in 1970. Het omzetaandeel van de Afdeling C daalde van 15,4% in 1969 tot 15,1% in 1970. Het aandeel van de Afdeling D daal de eveneens en wel van 5,9% in 1969 tot 5,6% in 1970. De daling van het omzet aandeel van de Afdelingen C en D is in belangrijke mate toe te schrijven aan de vorengesignaleerde sluiting van kleinere pro vincietheaters. Eind 1968 heeft de herstructurering van de Bond plaatsgevonden, tengezolge waarvan de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten is geformeerd en de indeling van de bioscopen in afdelingen een gewijzigd karakter heeft gekregen. Hoewel het voor de hand ligt, dat de organisatorische transformatie met name van de bioscoopsector aanpassingsproble men met zich brengt, mag toch aan de hand van de ervaring die in de afgelopen twee jaren is opgedaan, worden vastgesteld, dat de totstandkoming van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten en haar afdelingen heeft geleid tot een verduidelijking van de intern-organisatorische verhoudingen, als ook tot een meer gestroomlijnde functione ring van het Bondswerk in het algemeen. In dit verband zij met leedwezen het over lijden gememoreerd van de heren Mr. R. H. Dijkstra en M. J. W. Peters, die als leden van de Studiecommissie Organisatiestruc tuur een belangrijke inbreng hebben gehad in de herstructurering van de Bond in het algemeen en de vorming van de Bedrijfsaf deling Bioscoopexploitanten in het bijzon der. Daarnaast heeft de heer Peters met name als lid en voorzitter van de Afdelings- raad, als bestuurslid en voorzitter van de Afdeling Het Zuiden en tot zijn aftreden om gezondheidsredenen in de loop van 1969 als vice-voorzitter van de Bedrijfsafde ling Bioscoopexploitanten en voorzitter van de Afdeling C de belangen van de Neder landse bioscoopexploitatie ten zeerste ge diend. J. Th. van Taalingen, secretaris ALGEMEEN Als wij de onderwerpen bezien, die in het verslagjaar in onze afdeling aan de orde zijn geweest, dan valt daarin te onderken nen een streven naar gemeenschappelijke oplossing van allerlei problemen, die men vroeger meer als intern zakelijke beschouw de. Dat wil echter niet zeggen, dat men de ze oplossingen, voorzover zij te vinden wa ren, ook heeft aanvaard. Dat komt ook tot uitdrukking in het contact met de andere Afdelingen van de Bond. CENTRALE FILMOPSLAGPLAATS Het plan voor het inrichten van een ge meenschappelijke opslagplaats van films en reclamemateriaal, dat reeds in 1969 was ontworpen, is in 1970 verder uitgewerkt. Er

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 65