ter is geweest dan die der inkomsten, het
geen dus qua rentabiliteit een achteruitgang
zou betekenen. Overigens was dit een
tamelijk algemeen verschijnsel bij vele Ne
derlandse bedrijven, waaronder zeer grote.
De trend uit 1969 om met het oog op de te
verwachten economische teruggang en de
toenemende buitenlandse concurrentie, te
komen tot een grotere mate van onderlinge
samenwerking, teneinde daardoor de posi
tie van de individuele bedrijven zowel als
die van de Afdeling te versterken, leidde in
1970 op instigatie van de Commissie Tce-
komstplanning tot een nadere samenspraak
over dit onderwerp, waarvoor grote belang
stelling bleek te bestaan. Als concreet uit
vloeisel van deze bespreking werd in het
laatste kwartaal van 1970 begonnen met
het instellen van een omzetenquête over de
jaren 1968 en 1969. Per het einde van het
verslagjaar waren de uitkomsten hiervan
nog niet bekend.
In deze inleiding mag niet onvermeld blij
ven, dat de Afdeling zich 2 maal naar bui
ten heeft gemanifesteerd, namelijk op 18
september door het presenteren van de
Nederlandse inzending voor het internatio
nale industriële filmfestival van Florence
en op 30 oktober door medewerking aan de
zeer geslaagde 2e voorlichtingsfilmdag in
Dronten. Nadere bijzonderheden hierom
trent zijn elders in dit verslag opgenomen.
LEDENVERGADERING
Er is in 1970 slechts 1 ledenvergadering ge
houden en wel de jaarlijkse ledenvergade
ring, die plaatsvond op 24 april in Amster
dam.
In deze vergadering werden de gebruike
lijke jaarstukken vastgesteld en zijn de af
tredende bestuursleden bij enkele kandi
daatstelling herkozen. Ook de periodiek af
tredende gedelegeerde voor de Bondsraad,
de heer G. F. de Clerck, werd bij enkele
kandidaatstelling herbenoemd.
Aan de orde kwam vervolgens opnieuw
een voorstel tot wijziging van het bestaan
de Besluit Ontwerpkosten en Bemiddelings
commissie, welk besluit volgens afspraken
die in 1969 waren gemaakt, ditmaal was ge
splitst in een afzonderlijk besluit voor TV-
commercials en een besluit voor andere
opdrachtfilms. De besluiten werden over
eenkomstig de bestuursvoorstellen aan
vaard. Eveneens overeenkomstig voorstel
len van het Bestuur, werden het Besluit
Produktieregister en het Verzekerings-
besluit voor de duur van 3 jaar verlengd.
Voorts is van bestuurszijde medegedeeld,
dat er 8 Afdelingsleden zijn die de laatste
jaren geen produktiewerkzaamheden heb
ben verricht. Het werd juist geacht dat deze
slapende bedrijven door het Hoofdbestuur
van het lidmaatschap vervallen worden
verklaard. Er werd besloten om alvorens
een dienovereenkomstig advies aan het
Hoofdbestuur uit te brengen, de betrokke
nen nogmaals te vragen of er plannen be
staan om in de naaste toekomst opnieuw
te gaan produceren. Per het einde van het
jaar was deze kwestie nog niet afgehan
deld.
Verder is in de ledenvergadering de bijdra
ge in het Afdelingsfonds vastgesteld over
eenkomstig de regelingen die daarvoor in
1969 golden. Er zij hierbij aangetekend, dal
de verplichtingen voortspruitende uit dit
besluit, door de meeste leden bijzonder
prompt zijn nagekomen.
Tenslotte is uitvoerig van gedachten gewis
seld over een aantal interne bedrijfsaange-
legenheden, waaronder de suggestie om
groter aandacht te besteden aan efficiency
bij de bedrijfsvoering. Te dezer zake is de
veronderstelling uitgesproken dat een aan
tal produktiebedrijven op het stuk van de
moderne bedrijfsvoering zijn achtergeble
ven, hetgeen de bedrijfsresultaten nadelig
kan beïnvloeden. De mogelijkheid is over
wogen om de bedrijfstak als zodanig door
een van de op dit gebied bestaande gespe
cialiseerde bureaus te laten „doorlichten".
Weliswaar is een dusdanig onderzoek als
regel zeer kostbaar, maar een groot deel
van de kosten is subsidiabel.
BESTUURS- EN COMMISSIE
WERKZAAMHEDEN
Met inbegrip van de herbenoemingen die
reeds onder het hoofd Ledenvergadering
zijn genoemd, was het Bestuur in 1970 sa
mengesteld uit de heren: Mr. H. B. F. J. A.
Peters, Voorzitter; W. A. Geesink, Vice-
Voorzitter; Y. Brusse, Penningmeester; G.
F. de Clerck, Ch. Huguenot van der Lin
den, B. Kroon, T. de Wit en L. Claas-
sen, Secretaris. Er zijn gedurende het ver
slagjaar 11 bestuursvergaderingen gehou
den.
In het begin van het jaar is als uitvloeisel
van een besluit van de in december 1969
gehouden ledenvergadering een werkcom-
missie geïnstalleerd, die zich zou moeten
bezighouden met de voorbereiding van een
C.A.O. voor het laboratoriumbedrijf. Deze
commissie, bestaande uit: Mej. Mr. C. W.
v. d. Berg en de heren Mr. H. C. Bitter,
Th. Cornelissen, A. G. Peters en C. Tref
fers, heeft in 1970 verscheidene malen, al
dan niet samen met vertegenwoordigers van