Afdeling A LIJST VAN GEEN BEZWAAR Per het einde van het verslagjaar waren 11 produktiebedrijven op de Lijst van Geen Bezwaar geplaatst tegen 12 in 1969. Toege laten werd Animated Films, terwijl Cine- productie N.V. overging naar het lidmaat schap en Filmproduktie Centrum N.V. werd afgevoerd. Er kwamen in 1970 vier aanvragen tot plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar binnen, waarvan er 1 werd afgewezen, terwijl van de overige drie aan vragers per het einde van het verslagjaar de gevraagde nadere gegevens nog niet waren ontvangen. VOORUITZICHTEN Uit het voorgaande blijkt, dat er qua film produktie niet al te veel reden is voor opti misme en dat er meer nog dan voorheen aanleiding bestaat om te streven naar een sterkere bundeling van krachten. De moeizame wijze waarop de gegevens voor het produktieregister zowel als de om- zetgegevens over de jaren 1968 en 1969 zijn binnengekomen, wijst erop dat velen nog steeds niet in voldoende mate oog hebben voor het feit, dat wil men zich met enige kans op succes teweerstellen tegen nadelige invloeden van buiten, men eerst zal moeten weten waarover men praat. Dat wil zeggen, dat het economische gewicht van de be drijfstak zo gedetailleerd mogelijk bekend dient te zijn. De pogingen om dit te berei ken zullen dan ook zeker in het komende jaar met kracht voortgezet dienen te wor den. Het moeilijke terrein der speelfilmproduk- tie bleef ook in 1970 zorgen geven. De door het Hoofdbestuur in 1969 benoemde Studie commissie, die voorstellen ter verbetering van de bestaande situatie zou moeten doen, vergaderde vele malen, maar slaagde er niet in haar rapportering op dit gebied geduren de het verslagjaar af te ronden. Uiteraard wordt dit rapport onzerzijds met grote be langstelling tegemoetgezien. Volgens haar begrotingsvoorstellen heeft de overheid op zijn begroting voor 1971 voor de subsidiëring van korte films een bedrag geplaatst van ƒ1.325.000,tegen f 1.145.000,— in 1970, terwijl voor de ver vaardiging van Nederlandse hoofdfilms via het Productiefonds een bedrag werd uitge trokken van f 1.640.000,voor 1971 tegen f 1.525.000,— in 1970. Er is hier dus we derom sprake van een verhoging. Zoals gezegd waren de activiteiten in de commerciële filmproduktie dit jaar gerin ger dan voorheen. Dit leidde er toe, dat sommige bedrijven de bakens voor een deel gingen verzetten en zich mede toelegden op de vervaardiging van audio visuele presen taties. Deze aan het filmvak verwante bran che, kan zeker als een interessant gebied worden beschouwd, hetgeen eveneens ge zegd kan worden van het cassette-terrein, dat straks ongetwijfeld een zeer grote be hoefte aan software te zien zal geven. Ook hier worden zowel binnen als buiten ons bedrijf reeds allerlei voorbereidende maat regelen getroffen. Het komende jaar zal moeten uitwijzen of en zo ja, in hoeverre binnen het kader van onze Afdeling, mede als gevolg van deze nieuwe ontwikkelingen, een verbetering van de totale situatie bereikbaar is. L. Claassen, Secretaris BESTUUR EN GEDELEGEERDE In de samenstelling van het Bestuur kwam in 1970 geen verandering. De periodiek af tredende bestuursleden de heren M. Gersch- tanowitz en M. S. Schaap werden in de jaarlijkse ledenvergadering van 21 mei bij enkele kandidaatstelling herbenoemd. Het Bestuur bleef in het verslagjaar derhalve sa mengesteld uit de heren C. J. Blad, Voor zitter; M. Gerschtanowitz, Vice-Voorzitter; J. Ph. Swanink, Penningmeester; Mr. P. A. Meerburg en M. S. Schaap. Als gedelegeerde van de Afdeling A in de Bondsraad als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Bio scoopexploitanten fungeerde wederom de heer I. Keizer. De heer J. Th. van Taalingen was weder- om als secretaris aan de afdeling verbonden. Het Bestuur vergaderde in 1970 vijfmaal. WERKZAAMHEDEN De ledenvergadering van de Afdeling A kwam in het verslagjaar vier maal bijeen. In de op 21 mei te Scheveningen gehouden jaarlijkse ledenvergadering werden vastge steld het jaarverslag van de afdeling over 1969, de rekening en verantwoording van het financiële beheer over 1969 en de be groting voor 1970. Voorts kwam onder meer ter sprake het voornemen van het Hoofd bestuur om met Van Gend Loos een col lectieve regeling voor het filmtransport tot stand te brengen. De behoefte aan een der-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 75