De ledenvergadering bepaalde ook haar standpunt met betrekking tot de door het Hoofdbestuur in het vooruizicht gestelde herziening van het Reglement Reclame. Over dit onderwerp was men het in zeer korte tijd eens, namelijk dat het voor de leden van deze afdeling beslist geen aan beveling verdient, de vrijheid voor het maken van reclame uit te breiden. Uitbrei- iing van de advertentiemogelijkheden zou tot concurrentie-excessen kunnen leiden, zoals die er vroeger wel eens waren ge weest, voordat het reglement op grond daar van in het leven werd geroepen. Dit stand punt werd ter kennis gebracht van de Ex- ploitantenraad. Zij nog vermeld, dat ook daar gebleken is, dat geen van de overige afdelingen geporteerd was voor de beoogde herziening. Een desbetreffend Hoofdbe- stuursvoorstel werd als consequentie daar van niet ingediend. De afdeling nam ook kennis van een me dedeling van de Voorzitter, betreffende het verschijnen van een rapport van een mar ketingbureau, dat was uitgebracht aan een bioscoopreclame-exploitant, de Firma Ci- nescope, welk rapport een beeld geeft van een jeugdmedium (de bioscoop) gebaseerd op metingen van het bioscoopbezoek gedu rende het jaar 1969. De gegevens in het rap port achtte het bestuur bijzonder interessant en de Voorzitter had na overleg met Ci- nescope een offerte voor een nadere ana lyse van het bureau Intomart gevraagd en ontvangen. De gedachtengang van het bestuur was, dat door deze analyse van de beschikbare ge gevens de leden uit de verschillende gro tere en kleinere gemeenten zich in hun be drijfsvoering op die gegevens zouden kun nen richten. Gezien de geringe kosten daar mede gepaard gaande, werd besloten het Hoofdbestuur te verzoeken van deze offer te gebruik te maken ten behoeve van de leden in de bewuste gemeenten. Het Be stuur betreurt het, dat het Hoofdbestuur terzake van dit verzoek aan het eind van het verslagjaar nog geen beslissing had ge nomen, aangezien het spoedig beschikken over deze gegevens zijnerzijds van impor tantie wordt geacht. De Voorzitter van de Sociale Commissie, de heer W. F. Dubbeldeman, deed in de bewuste vergadering nog verslag van de oriënterende besprekingen, welke in de So ciale Commissie voor het bioscoopbedrijf waren gevoerd naar aanleiding van de door de vakbonden gepropageerde extra uitke ring van f 400,waarover al zoveel te doen was geweest en de toepassing van de zogenaamde bijsturingsclausule. (Zie het verslag onder het hoofd Bestuursactivitei- ten.). In de laatste buitengewone ledenvergade ring van het verslagjaar, gehouden op 30 november, werden besproken de voorstel len van het Hoofdbestuur aan de Bonds raad tot vaststelling van een gewijzigd Re glement Filmvertoning, van een gewijzigd Reglement Programmering en tot wijziging van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten, beogende de ophef fing van de secties, alsmede het voorstel van het Hoofdbestuur tot intrekking van het Minimumprijzenreglement en het Prijsbe- schermingreglement. Hoewel de ledenvergadering zich in grote lijnen met het eerste voorstel kon vereni gen, had het bezwaar tegen het vervallen van dispensatiemogelijkheid voor aparte programmeringen. Weliswaar had het Hoofdbestuur daartegenover gesteld de mo gelijkheid om gedurende drie weken per jaar geheel vrij te programmeren, maar de ver gadering was van oordeel dat die drie vrije weken in sommige gevallen wel eens te weinig zouden kunnen zijn en dat er dan geen uitwijkmogelijkheid meer was. Der halve besloot zij de Exploitantenraad te verzoeken bij het Hoofdbestuur een amen dement in te dienen, hierop neerkomende dat met acceptatie van de drie vrije pro grammeringsweken het bestaande artikel 5 zou worden gehandhaafd, met dien ver stande dat de dispensatiebevoegdheid van het Hoofdbestuur dan nog zou moeten wor den uitgebreid tot het verbod in artikel 2 om meer dan één hoofdfilm in een voor stelling te vertonen. Bovendien werd beslo ten de wens te kennen te geven, de derde film die per normale vertoningsweek op één dag van die week mag worden vertoond, in de toekomst op twee dagen te mogen vertonen. Aan de Exploitantenraad werd verzocht een amendement in deze zin op artikel 4 A sub a in te dienen. Met de overige voorstellen (het Reglement Reductieprijzen voor Bejaarden was al eer der besproken) kon de Afdeling zich zon der discussie van betekenis verenigen. De Bondsraad nam alle voorstellen aan, zij het, dat ingevolge desbetreffende amende ringen van de Exploitantenraad het aantal vrij te programmeren weken in het Regle ment Filmvertoning van drie op vijf weken werd gebracht, zonder de dezerzijds ge vraagde dispensatiemogelijkheid en dat het maximale aantal hoofdfilms van twee op drie per week werd bepaald (zonder extra

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 80