bijdrage overeenstemming zou bereiken, de betaling van een vast bedrag per werknemer niet een beter uitgangspunt zou zijn. De verdere behandeling van deze aangelegen heid en van nog een aantal andere arbeids voorwaarden werd aan de Exploitanten- raad overgelaten. Voorts is nog gesproken over de afwijzen de houding die door de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders was ingenomen ten aan zien van het verzoek om kleine adverten tiematrijzen ter beschikking te stellen aan Afdelingsleden, die daarvan gebruik willen maken. Gezien de belangstelling die voor dit onderwerp bestaat, werd besloten om deze kwestie nogmaals aan het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders voor te leggen. Ten aanzien van het rentabiliteitsonder- zoek kon door het Bestuur slechts worden gerapporteerd, dat nog steeds een groot aantal leden in gebreke is gebleven met het verstrekken van de nodige gegevens, waar door nog geen afronding heeft kunnen plaatsvinden. Tenslotte is nog gesproken over de door het Hoofdbestuur aangekondigde film- transportregeling via Van Gend Loos en over het Bondscongres dat voor 1970 op het programma stond. In de buitengewone ledenvergadering van 17 juni kwam allereerst de agenda aan de orde voor de vergadering van de Bondsraad, die op 23 juni zou plaatsvinden. Er werd uitvoerig van gedachten gewisseld over de financiële stukken van de Bond en het Be stuur werd opgedragen om de daaruit re sulterende opmerkingen in de komende vergadering van de Exploitantenraad aan de orde te stellen. Tegen de herbenoeming van de aftredende hoofd bestuursleden de heren M. Gerschtanowitz, B. J. Schimmel en J. van Willigen, welke benoemingen ge schieden door de Bondsraad, bestond geen bezwaar, terwijl het voorstel om de heer J. Th. van Taalingen tot Bondsdirecteur te benoemen, de instemming van de Afdeling verwierf. Over het voorstel tot reductieverlening aan bejaarden is langdurig gedebatteerd, waar bij in het bijzonder bezwaren zijn geopperd tegen het betrekken van begeleiders in de regeling. Overigens waren sommige leden van oordeel, dat het voorstel wat te over ijld is ingediend, waardoor bijvoorbeeld de administratieve consequenties in onvoldoen de mate te overzien waren. Er gingen daar om stemmen op om het voorstel voor na der beraad aan te houden. Tenslotte is met meerderheid van stemmen besloten om het Hoofdbestuursvoorstel te steunen en om de naar voren gekomen bezwaren in de ver gadering van de Exploitantenraad nader te bespreken. Het Hoofdbestuursvoorstel voor een uni forme filmtransportregeling via Van Gend Loos werd in principe toegejuicht. Dit neemt niet weg, dat een aantal praktische bezwaren naar voren zijn gebracht, waar onder dat van de kostenomslag, de openingstijden van de Van Gend Loos- kantoren, de extra kosten voor de bedrij ven die niet aan de expeditielijnen zijn ge vestigd en de algemene risico's, verbonden aan het wegtransport. Er is tenslotte be sloten om met het Hoofdbestuursvoorstel akkoord te gaan, althans indien blijkt dat in voldoende mate aan de geopperde be zwaren tegemoet kan worden gekomen. In deze ledenvergadering is voorts nog de kwestie van het euvel der niet-commercië- le filmvoorstellingen ter sprake geweest, waarbij van Bestuurszijde een nader onder zoek werd toegezegd. Het reeds in 1969 ge lanceerde denkbeeld om een deel van de Weerstandskas voor bioscooprestauraties te besteden, werd los gelaten, omdat bij nade re overweging was gebleken dat de finan ciering van restauratiewerkzaamheden een zodanig kostbare zaak zou kunnen worden, dat daartoe de middelen van de Weer standskas volkomen ontoereikend zouden zijn. Nog afgezien daarvan zou een even tuele verdeling van de beschikbare gelden in de vorm van al dan niet renteloze voor schotten, tot zeer vele en ongewenste com plicaties kunnen leiden. In de buitengewone ledenvergadering van 21 oktober kwam de zogenoemde 65 -re geling, die door de Bondsraad was aange houden, andermaal aan de orde, zulks met het oog op een komende vergadering van de Exploitantenraad. De reeds eerder ge maakte bezwaren bleken ook nu nog te be staan. Aan de andere kant waren er echter ook leden die dit alles minder belangrijk vonden. Zij achtten het wenselijk om, nu het klimaat zich daartoe bij uitstek leent, de regeling zo spoedig mogelijk in te voe ren. Zij drongen er zelfs op aan de reduc tieregeling zo min mogelijk te beperken en haar voor de kleinere bioscopen, die niet op alle dagen voorstellingen geven, even eens gedurende de weekeinden van kracht te laten zijn. Eventueel zou dit door middel van een dispensatieregeling verwezenlijkt kunnen worden. Na een zeer grondige bespreking van de pro's en contra's werd aan het Bestuur over gelaten om met inachtneming van het be-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 83