Productietonds en voorts productievoor schotten te verstrekken tot een maximum van f 300.000,Ook met de candidaturen voor het Hoofdbestuur ging de raad ac- coord. Het voorstel van het Hoofdbestuur om de heer J. Th. van Taalingen, adjunct-direc teur, met ingang van 1 juli tot Bondsdirec teur te benoemen als opvolger van de heer J. G. J. Bosman kreeg zonder discussie al ler instemming. Het spoedeisend verklaarde voorstel om met Van Gend Loos een overeenkomst af te sluiten voor het vervoer van films en reclame, alsmede om als uitvloeisel daarvan de bepalingen van artikel 24 der Bonds- voorwaarden betreffende de verzendings- wijze van filmmateriaal etc. daarmede in overeenstemming te brengen, ontmoette be zwaren van verschillende leden. Hoewel zij begrepen, dat deze voorstellen het alterna tief waren voor de grotere steden om de vervallen expresgoedverzending van de N.S. door een andere snelle transportmethode te vervangen, vreesden deze leden in de praktijk grote nadelen van financiële en praktische aard, doordat zoveel gemeenten waar de afdelingsleden hun zaken geves tigd hebben, niet gelegen bleken te zijn aan de uitgestippelde transportlijnen met Van Gend Loos-depots. Zij wezen erop, dat in vele gevallen films van de leden der af deling als vrachtgoed per spoor of per bode kunnen worden verzonden en toch op tijd aankomen; dat het praktische belang bij een speciale filmtransportdienst voor hen gering is en dat het halen en brengen van films van en naar de aangewezen depots, ondanks lagere verzendtarieven voor de niet aan een transportlijn gelegen plaatsen, grote moeilijkheden oplevert en extra trans portkosten vergt. Nochtans verklaarde de Sectieraad zich bereid de nodige medewer king aan de verplicht te stellen deelneming te verlenen, wanneer alsnog een bevredigen de oplossing zou worden gevonden om de extra film-transportkosten van en naar de lijnkantoren op te vangen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan zouden de leden van de Afdeling D behoren te worden vrijgesteld van de verplichting. Er werd een motie in deze zin aangenomen en ingediend bij de Exploitantenraad, voor zien van een kostenvergelijking tussen het toen toegepaste vervoer en de nieuwe rege ling. De Exploitantenraad gaf deze bezwa ren door aan het Hoofdbestuur met het dringende verzoek hiermede ernstig reke ning te houden. Dit leidde tot een herzie ning van het voorgestelde lijnvervoertarief voor de betrokken leden. Het moet boven dien gezegd worden, dat in de loop van het jaar 1970 het Bondsbureau al het moge lijke heeft gedaan om in nauw overleg met Van Gend Loos en de betrokken leden tot oplossing van vervoersproblemen te ge raken en daarin veelal is geslaagd. In som mige gevallen wisten onze leden zelf reeds een oplossing te vinden, die tot kostenbe sparing, respectievelijk opheffing van ver- voersmoeilijkheden, leidden. Op 16 oktober vond een Sectieraadsverga dering plaats, waarin een voorstel van het Hoofdbestuur aan de Bondsraad voor een reductieregeling ten behoeve van bejaarde bioscoopbezoekers werd besproken. De Sectieraad, die van oordeel was, dat het voorstel voor de vele weekendbedrijven in de afdeling geen effect zou hebben, kon zich overigens zonder hoofdelijke stemming met het ontwerp accoord verklaren. Voorts werd op verzoek van het Hoofdbe stuur van gedachten gewisseld over een eventuele herziening van het Reglement Reclame. Behoudens een enkel lid, dat volledige vrij heid nodig achtte, bleken de overige leden voor een verruiming van de advertentiemo gelijkheden niets te voelen. Zij vreesden, dat dit ten koste zou gaan van de kleine zaken. In de Exploitantenraad bleek, dat ook de andere afdelingen de bestaande reglemen tering ongewijzigd wensten te continueren, weshalve het Hoofdbestuur kennelijk afzag van zijn oorspronkelijk voornemen om het reglement op de helling te plaatsen. Met betrekking tot de vraag of voor drive in-bioscopen geen ruimere regeling nodig zou zijn, werd vastgesteld dat zaken die daaraan behoefte hebben een beroep kun nen doen op de dispensatiemogelijkheid als bedoeld in artikel 4 van genoemd re glement. Gewezen is op de belemmeringen die kun nen ontstaan voor reizende bioscopen als gevolg van het gestadige samenvoegen van gemeenten, waardoor de situatie dreigt te ontstaan, dat bioscopen in plaatsen waar zij jarenlang voorstellingen gaven niet meer mogen werken, omdat zij door een grens correctie in een gemeente zijn komen te liggen, waar één of meer permanente bio scopen zijn gevestigd. Met hetzelfde euvel hebben die leden reeds te kampen in ge meenten bestaande uit plaatsen die zeer ver uiteen liggen. In geen van deze plaatsen mogen reglementair voorstellingen worden gegeven als er ook maar één bioscoop per-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1970 | | pagina 87