Werkbezoek van de Minister van C.R.M.
afzonderlijke lid-staten om zelfstandig maatregelen te ontwikkelen ter opheffing van
al te grote verschillen. Gezien de enorme differentiaties tussen de stelsels van steun
verlening zou juist op het fiscale terrein een harmonisering nog het eenvoudigst te
verwezenlijken zijn.
Het Hoofdbestuur is van oordeel, dat de B.T.W.-problematiek waarvoor het film
en bioscoopbedrijf zich geplaatst ziet, op een bevredigende en billijke wijze dient te
worden opgelost. Afgezien van stappen die het zich voorstelt zelf te ondernemen, is
het overleg in de overkoepelende organisaties van het film- en bioscoopbedrijf,
waarin de Bond is vertegenwoordigd, mede met het oog op de contacten van die
organisaties met de autoriteiten van de E.G. van groot belang.
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de heer P. J. Engels,
heeft op 28 maart een uitgebreid werkbezoek gebracht aan een aantal instellingen
en ondernemingen op film- en bioscoopgebied. De minister, die was vergezeld van
enige hoofdambtenaren, te weten Dr. J. Hulsker, toentertijd Directeur-Generaal
voor Culturele Zaken, en Drs. Th. van Velzen, hoofd van de Directie Kunsten, is
tijdens dit werkbezoek uitvoerig geïnformeerd over tal van aspecten het film- en
bioscoopwezen in ons land betreffende.
In maart bracht de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de
heer P. J. Engels, een werkbezoek aan het film- en bioscoopbedrijf. Van links naar
rechts: Drs. Th. van Velzen, hoofd van de Directie Kunsten van C.R.M., Minister
Engels, Dr. J. Hulsker, Directeur-Generaal voor Culturele Zaken van C.R.M, en
de heer J. G. J. Bosman, Bondsvoorzitter.