bestuur op uitnodiging van dit college, in de maand december aan het Bestuur van
de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten verzocht zich uit te spreken over een
aantal punten, welke bij de onderhandelingen ter sprake zullen komen. Bij het ein
de van het verslagjaar was deze zaak nog in studie.
Aan de Directeur-Generaal van de Arbeid heeft de commissie desgevraagd het
verlenen van ontheffing van de 13 vrije zondagen, voorgeschreven in het Werktijden
besluit, aanbevolen, zulks met het oog op het feit, dat de heersende personeels-
schaarste het in vele gevallen onmogelijk maakt aan het personeel der bioscopen
deze vrije zondagen te geven.
De Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf bestond uit de heren: W. F. Dubbel-
deman, Voorzitter; C. van Liere, H. Miedema en Drs. C. A. Voskuil, vertegenwoor
digers van de Bioscoopbond; J. J. v. d. Veer en H. P. J. Michielsen, vertegenwoor
digers van de Katholieke Bond A.V.G.; L. H. Röttger en H. P. J. v. d. Hilst,
vertegenwoordigers van de Algemene Bond Mercurius, en H. W. Hagenberg,
secretaris.
C.A.O. VOOR HET FILMLABORATORIUMBEDRIJF
Tegen het einde van 1971 kwam een CAO voor het filmlaboratoriumbedrijf tot
stand, die in het begin van 1972 formeel door het Hoofdbestuur met de Algemene
Bond Mercurius werd afgesloten. Enige tijd later werd deze CAO door de overheid
algemeen verbindend verklaard, hetgeen wil zeggen, dat ook niet-leden, die labora-
toriumwerkzaamheden verrichten, daaraan zijn gebonden. Er is een Sociale Com
missie samengesteld, waarin door het Hoofdbestuur van de Bond werden benoemd
de heren Mr. H. C. Bitter, Voorzitter, en C. Treffers, leden-werkgevers, alsmede
Mej. Mr. C. W. van den Berg en de heer M. Cornelissen, plaatsvervangend leden
werkgevers. Van de kant van de Algemene Bond Mercurius werden tot leden van
deze commissie benoemd de heren L. H. Röttger en H. J. Zwart, leden-werknemers,
en tot plaatsvervangende leden-werknemers de heer Ch. Breijer en A. van de Kooy.
Tot Secretaris van de commissie werd benoemd de heer L. Claassen.
Na onderhandelingen tussen partijen is de CAO in december van het verslagjaar
herzien, waarbij de salaristabellen werden aangepast onder andere op basis van het
Sociaal Akkoord, dat inmiddels tussen de landelijke organisaties van werkgevers en
werknemers tot stand was gekomen. Verder zijn nog een aantal verbeteringen ge
bracht in secundaire arbeidsvoorwaarden, onder andere voor wat betreft de arbeids
tijd, de vakantietoeslag en de vakantietijd.
De nieuwe tekst van de CAO kon voor het einde van het verslagjaar niet meer ter
goedkeuring aan het Hoofdbestuur worden voorgelegd.
Er was in 1972 geen sprake van speciale problemen bij deze nieuwe CAO, waarvoor
de Sociale Commissie in aktie moest komen.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS
In de bestuursvergadering van 25 oktober is het jaarverslag over 1971 vastgesteld.
Uit het verslag bleek, dat het Fonds aan premies heeft ontvangen 1.222.660,en
aan opbrengst van beleggingen 1.142.125,totaal dus 2.364.785,Aan ver
zekerden werd uitgekeerd 362.570,
Het aantal gepensioneerden, aan wie ouderdomspensioen werd uitgekeerd, was op
31 december 1971 gestegen van 388 tot 422. Verder genoten 147 (136) weduwen
en 38 (36) wezen pensioen.