volgens hetwelk de filmhuur tot eind 1973
zou worden berekend over het totale be
drag der bruto-ontvangsten, verminderd met
12/112 over het exploitantenaandeel.
Het voorstel was uiteraard in een verfijnde
re reglementaire terminologie vervat, maar
im grossen Ganzen kwam het daarop neer.
Daarbij was in de toelichting bepaald, dat
inherent daaraan was, dat uiterlijk binnen
het komende jaar een oplossing van het
probleem behoort te worden gerealiseerd
en dat over enkele maanden het overleg
terzake zal moeten worden gecontinueerd.
Dit voorstel werd, nadat de Exploitanten-
raad en de ledenvergadering van de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders ermede ak
koord waren gegaan op 12 december 1973
onder uitdrukkelijke verklaring van het
Hoofdbestuur dat de toelichting als een
onderdeel van de bepaling moet worden
beschouwd, door de Bondsraad aangeno
men.
zijn van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploi
tanten en werd besloten om ten spoedigste
in deze vacature te voorzien in een op 10
januari 1973 te houden vergadering van de
Exploitantenraad.
ERELIDMAATSCHAP J. G. J. BOSMAN
De Raad kon zich geheel verenigen met
een voorstel van het Hoofdbestuur om de
aftredende Bondsvoorzitter, de heer J. G. J.
Bosman, te benoemen tot erelid van de
Bond. De vraag van enige leden of het niet
wenselijk zou zijn geweest voor niet-leden
van de Bond, die zich bijzonder verdienste
lijk hebben gemaakt een ander huldebetoon
te verlenen door bijvoorbeeld de instelling
van een ere-voorzitterschap of iets van dien
aard, vond bij de meeste leden geen steun.
C.A.O.-BESPREKINGEN
WISSELING VOORZITTERSCHAP
HOOFDBESTUUR, BONDSRAAD EN
EXPLOITANTENRAAD
De Exploitantenraad was begin juni 1972 in
kennis gesteld van het voornemen van de
heer J. G. J. Bosman om zijn functie van
voorzitter van het Hoofdbestuur per 20 juni
neer te leggen, waarbij hij zich bij gebreke
van tijdige opvolging beschikbaar hield om
die functie tijdelijk waar te nemen.
Als enige kandidaat was uit het bedrijf naar
voren gekomen de heer J. Nijland, direc
teur van Bioscoop Vreeburg N.V. te Utrecht.
Deze gaf te kennen bereid te zijn tot het
aanvaarden van een kandidatuur; doch niet
eerder beschikbaar te zijn dan per 1 januari
1973.
De Bondsraad ging daarna akkoord met
een voorstel van het Hoofdbestuur om de
heer Bosman voor zolang geen nieuwe
Bondsvoorzitter in functie treedt, te her
benoemen.
Het lag in de bedoeling om tegen het eind
van het jaar een nieuwe vergadering van de
Bondsraad te houden waarin de kandida
tuur van de heer Nijland aan de orde zou
komen.
De Exploitantenraad bracht daarom een
niet-bindende aanbeveling uit als bedoeld in
artikel 11 van het Reglement der Bedrijfs
afdeling ten gunste van de heer Nijland.
Deze werd met algemene stemmen als voor
zitter van de Bond benoemd per 1 januari
1973.
Als gevolg daarvan kon de heer Nijland
vanaf genoemde datum geen voorzitter meer
Op 4 april boog de Exploitantenraad zich
over voorstellen tot wijziging van de C.A.O.
voor het Bioscoopbedrijf waarop een dele
gatie van de leden-werkgevers der commis
sie een mondelinge toelichting gaf. Hij kon
zich met deze voorstellen verenigen, inclu
sief de voorgestelde vakbondsbijdrage van
20.000,voor het nieuwe C.A.O.-jaar,
met de kanttekening, dat twee leden van de
raad zich niet konden verenigen met de
extra vergoeding van 50 extra loon voor
het werken op feestdagen die op zondag
vallen, ondanks de verzekering van de vak
bonden dat zij zich op het inwilligen van
dit verlangen niet zouden beroepen voor
het verkrijgen van dezelfde toeslag op an
dere zondagen.
Dienovereenkomstig werd het Hoofdbestuur
geadviseerd, de voorstellen goed te keuren.
INFORMATIE OVER
EXPLOITATIERESULTATEN
Het Hoofdbestuur heeft gevolg gegeven aan
een verzoek van de Raad om in deze of
gene vorm de exploitatieresultaten van een
tiental aan de top staande films te publi
ceren door op de maandstatistieken van be
zoek- en ontvangstcijfers, de zogenaamde
„top-tien" op te nemen en daarnaast een
overzicht van de stand per jaar.
SLOT-OVERZICHT
De Exploitantenraad adviseerde het Hoofd-