FILMPRODUKTIE
Speelfilms
De Nederlandse speelfümproduktie blijft
zich in gunstige zin ontwikkelen. Er zijn 4
nieuwe hoofdfilms gereed gekomen, te we
ten „De Inbreker" van Parkfilm B.V.,
„Joao" van Sluizer Films N.V., „Bij de bees
ten af" van Bert Haanstra Filmproduktie
en „V.D." van Scorpio Films B.V. Tevens
liepen er nog 3 speelfilms uit 1971, te weten
„Blue Movie", „Daniël" en „Mira". In to
taal trokken de Nederlandse hoofdfilms
ruim 2,3 miljoen bezoekers, zijnde 10,5
van het totale bezoek. Dit is weliswaar iets
minder dan in het topjaar 1971, maar dat
lag dan ook wel voor de hand.
Er waren tegen het einde van het jaar niet
minder dan 6 nieuwe films vrijwel gereed,
namelijk „Geen Paniek" van City Film Pro-
duktie Maatschappij N.V., „Turks Fruit"
van Rob Houwer Film Holland N.V., „Be-
cause of the cats" van Fons Rademakers'
Produktie N.V., „Angela" van Maggan
Films en „Dwaallicht" van Appletree Pro-
ductions B.V. De film „Paradiso" van Alfa
Film kwam in 1972 weliswaar gereed, maar
kon om verschillende redenen toen nog niet
worden uitgebracht.
Tenslotte was tegen het einde van het ver
slagjaar bekend, dat er voor 1973 zeker 5
a 6 serieuze produktieplannen in voorberei
ding waren. Uit het vorenstaande blijkt wel,
dat het met de continuïteit van de Neder
landse speelfümproduktie de goede kant
opgaat. Het valt daarom bijzonder te be
treuren, dat het Ministerie van CRM de
post van f 1.640.000,die voor de speel-
film-produktie op de rijksbegroting is ge
plaatst, ten tweede male niet heeft ver
hoogd. Dit betekent in feite een flinke ach
teruitgang, die een remmende invloed zal
hebben op de produktieactiviteiten. Bij
Rex Film kwamen 2 jeugdfilms gereed, te
weten „Sjors, Sjimmie en de Rebellen", als
mede „Robin en het Robotcomplot". Daar
enboven heeft Karst van der Meulen onder
de naam Castor Films een jeugdfilm in kleu
ren geproduceerd met als titel „Circus op
stelten". Deze film kwam op 21 december
in première. De moeilijkheden rondom het
speelfilmproject „Mia", waarvan in ons
vorig verslag reeds sprake was, kwamen in
1972 tot een oplossing, waarbij het Afde
lingsbestuur ten gunste van het betrokken
lid een actieve rol heeft kunnen spelen.
Commercials
Er moet worden gerapporteerd, dat ondanks
alle pogingen om daarin verbetering te
brengen de gegevens voor het produktie-
register zodanig onregelmatig en voorzo
ver dat valt na te gaan ook onvolledig
binnenkomen, dat per eind 1972 niet kon
worden beschikt over betrouwbaar cijfer
materiaal op dit terrein. Er zouden volgens
de registratie in 1972 slechts 276 commer
cials door aangesloten produktiebedrijven
zijn vervaardigd, tegen 458 in 1971. Voor
het buitenland werden 80 commercials
geproduceerd tegen 101 in 1971.
Het is bekend, dat er sprake is geweest van
een daling in de produktie-omvang van dit
soort films, maar een teruggang als boven
bedoeld lijkt ons al te sterk.
Daar ook nog niet bekend is, hoeveel nieu
we commercials in 1972 bij de STER zijn
aangeboden, kunnen nauwelijks vergelijkin
gen worden gemaakt.
Volstaan moet dan ook worden met taxa
ties, die er op neerkomen, dat ons markt
aandeel is geslonken tot circa 50 De
buitenlandse concurrentie bleef gehand
haafd op circa 40 zodat ruim 10 van
de commercial-produktie toegeschreven
moet worden aan „buitenstaanders". In ge
tallen uitgedrukt zou dit betekenen, dat van
de naar schatting circa 750 nieuwe films,
die door de STER zijn uitgezonden, er on
geveer 340 door Afdelingsleden zijn gepro
duceerd, 80 door niet-leden en de overige
330 zijn geïmporteerd. Het is de vraag, of
onder de gegeven omstandigheden, in deze
weinig rooskleurige situatie in de naaste
toekomst verbetering kan worden gebracht.
Opdrachtfilms
Zoals reeds eerder in dit verslag werd op
gemerkt, was het voor deze sector van het
produktiebedrijf een moeilijk jaar. Ondanks
de op dit terrein ontwikkelde gerichte ak-
tiviteiten liep het aantal opdrachtfilms te
rug, doordat de opdrachtgevers hun budget
ten voor dit doel moesten inkrimpen, res
pectievelijk beslissingen over de vervaardi
ging van films uitstelden. Nauwkeurige ge
gevens zijn ook hier niet bekend, zodat vol
gens ramingen moet worden aangenomen,
dat het aantal van 68 opdrachtfilms in 1971
is teruggelopen tot circa 50.
De reeds in ons vorig verslag gesignaleerde
tendens tot het verzetten van de bakens in
de richting van aanverwante audio-visuele
media, zette zich in 1972 voort.
Het boekje „Vakmensen een FILM laten ma
ken", waarin speciaal de produktie van op
drachtfilms werd behandeld en gepropa
geerd, is ook dit jaar een veel gevraagd ar
tikel geweest, waardoor de oplage tegen het