Kees Brusse in „Dakota" van Wim Verstappen (Scorpio Films B.V.). de leeftijdsgrenzen die bij afschaffing van de filmkeuring voor volwassenen zul len moeten gelden voor de vertoning van films aan jeugdigen. De Adviescommissie Zedelijkheids wetgeving heeft in haar eerste interimrapport van 17 juni 1970 aan bevolen de leeftijdsgrenzen in afwachting van het definitieve advies terzake voor lopig te handhaven. De Adviescommissie Zedelijkheidswetgeving beval de regering voorts aan om, indien de filmkeuring voor volwassenen wordt afgeschaft, een adviescommissie in het leven te roepen die uitsluitend op verzoek van degene die een film in exploitatie wil brengen, zal kunnen adviseren, of vertoning in het openbaar naar haar oordeel uit juridisch oogpunt al dan niet raadzaam is. Bij een positief oordeel zou ingrijpen van de justitie ingevolge artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht en van de burgemeester ex artikel 221 Gemeentewet achterwege moeten blijven. Bij een negatief oordeel zou een dergelijk ingrijpen wel mogelijk zijn. Hierbij valt op te merken, dat de mogelijkheid van een strafvervolging met betrekking tot films die door de filmkeuring zijn toegelaten, weliswaar niet wettelijk is uitgesloten, maar dat een zodanige vervolging in de praktijk niet voorkomt. De regering heeft in de adviezen van de Commissie Witte en de Adviescommissie Zedelijkheidswetgeving aanleiding gevonden in november 1970 een wetsontwerp aanhangig te maken tot vervanging van de Bioscoopwet door een Wet Jeugdfilm keuring. Dit wetsontwerp had als uitgangspunt de afschaffing van de filmkeuring voor volwassenen, de gemeentelijke nakeuring en de verdwijning van het gemeen telijke vergunningsstelsel. Een keuring voor jeugdigen werd wenselijk geoordeeld, met dien verstande, dat conform het rapport van de Adviescommissie Zedelijk-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1974 | | pagina 20