Tenslotte werd besloten de Bondsraad het
niet bindende advies te geven de periodiek
aftredende Hoofdbestuursleden J. van Wil
ligen en Drs. J. Ph. Wolff te herbenoemen.
De Bondsraad heeft dit advies gevolgd.
In de vergadering van 19 augustus is gespro
ken over de voorstellen van de Sociale Com
missie ten aanzien van de CA.O. voor het
Bioscoopbedrijf. De Raad ging akkoord met
alle suggesties vanwege de Sociale Commis
sie en heeft het Hoofdbestuur geadviseerd
de gewijzigde C.A.O. tot 31 maart 1975 te
verlengen. De wijzigingen hadden betrek
king op het berekenen van een prijscompen
satie, een uitbreiding van het aantal vakan
tiedagen en een maximering van het aantal
uren overwerk.
In dezelfde vergadering is naar aanleiding
van het rapport van de studiecommissie
„Filmhuur kleinere bioscopen" gesproken
over een desbetreffend voorstel van de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders aan het
Hoofdbestuur. De Raad kon zich met dit
voorstel verenigen, maar heeft het Hoofd
bestuur verzocht de limiet voor „kleinere
bioscopen'" niet te te bepalen op een vast
bedrag, maar op een percentage (en wel
l°/oo) van de landelijke omzet.
In de vergadering van 9 december ging de
Raad akkoord met een aldus gewijzigd
voorstel van het Hoofdbestuur aan de
Bondsraad (artikel 10B sub a en artikel 11A
en B van het Aanvullingsreglement Bonds-
voorwaarden).
Aan het einde van het verslagjaar was de
Raad als volgt samengesteld: M. Gerschta-
nowitz, Voorzitter; C. J. Blad, R. H. Gersch-
tanowitz, Mr. P. A. Meerburg, M. S.
Schaap en J. Ph. Swanink, vertegenwoordi
gers der Afdeling A; J. van Dommelen, R.
Nassette, L. van Praag, F. H. W. Weysche-
dé en Drs. J. Ph. Wolff, vertegenwoordigers
der Afdeling B; H. Miedema, F. A. van Op
bergen, G. Schepel, Drs. C. A. Voskuil en
J. van Willigen, vertegenwoordigers der Af
deling C; C. Geerts, H. Holman en B. A.
Holtslag, vertegenwoordigers der Afde
ling D.
Het Bestuur van de Raad bestond ongewij
zigd uit de heren M. Gerschtanowitz, Voor
zitter; H. Miedema, Vice-Voorzitter; R.
Nassette, Penningmeester, alsmede C. J.
Blad en C. Geerts, leden
Gedelegeerden in de Bondsraad volgens ar
tikel 37 van het reglement der Bedrijfsafde
ling waren de heren I. Keizer (A; tot 1 ja
nuari 1975), H. W. M. Janssen (B), H. Berg
(C) en S. M. Spanjaart (D).
Per 1 oktober is het secretariaat van de be
drijfsafdeling van de heer A. H. Pieterse
overgegaan naar ondergetekende.
SLOTOVERZICHT
Als gebruikelijk adviseerde de Raad het
Hoofdbestuur met betrekking tot de jaarlijk
se benoeming van leden in de verscheidene
reglementaire commissies.
Ten aanzien van het uiterste tijdstip van
beslissing over het al dan niet prolongeren
van films is het Hoofdbestuur, ingevolge
een desbetreffend verzoek van eind 1973,
medegedeeld, dat de Exploitantenraad er de
voorkeur aan geeft dit tijdstip te handhaven
op 12 uur 's middags. Het hoofdbestuur
heeft zich bij dit standpunt aangesloten.
Desgevraagd door de Nederlandse Vereni
ging van Bioscoop-reclame-exploitanten
heeft de Raad als zijn mening uitgesproken,
dat het maximum aantal te vertonen recla
mefilms niet verhoogd dient te worden van
vier naar vijf stuks per voorstelling.
In het algemeen gesproken heeft de Bedrijfs
afdeling Bioscoopexploitanten een aktief
jaar achter de rug, waarin de exploitatie-
moeilijkheden weliswaar toenamen als ge
volg van de sociaal-economische ontwikke
lingen in ons land, met name op het gebied
van de lonen en de prijzen, en als gevolg
van de gewijzigde B.T.W.-aftrek ten opzich
te van de verhuurders, maar waarin ander
zijds de uitbreiding en vernieuwing van het
bioscooppark en vooral het toegenomen
bioscoopbezoek aanleiding gaven tot een
bescheiden vertrouwen in de toekomst. Hoe
wel het proces van concentratievorming in
het Nederlandse bioscoopbedrijf nog niet
ten einde lijkt te zijn, is de toestand op dit
gebied thans betrekkelijk stabiel. De over
gebleven bioscopen in de kleinere omzets-
categorieën zullen in de gewijzigde inhoud
van het Aanvullingsreg'.ement Bondsvoor-
waarden ongetwijfeld een stimulans vinden
om, gebruik makend van een toenemende
belangstelling voor de film en de bioscoop,
hun voortbestaan veilig te stellen.
Drs. P. M. H. Cuijpers,
Secretaris