Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
INLEIDING
Het is verheugend, dat de in 1973 geconsta
teerde toeneming van de recettes, welke
13,6 bedroeg, zich in het verslagjaar
heeft voortgezet en wel met 18,6 ten op
zichte van eerstgenoemd jaar. Meer nog was
het verblijdend, dat ook het bioscoopbezoek
niet onaanzienlijk is gestegen. Het aandeel
van de Nederlandse hoofdfilms daarin was
ook dit jaar weer belangrijk, maar niet van
dien aard als in het vorige jaar, namelijk
9 tegen bijna 23 Het is bovendien
frappant, dat de bioscopen in de plaatsen
met de laagste inwonersaantallen de recettes
met ruim 27 wisten te verhogen. Deze
verbetering van de bestaansmogelijkheid,
gevoegd bij de door de leden-filmverhuur-
ders geïnitieerde reglementaire verlaging
van de maximum-filmhuurpercentages,
geeft ons goede hoop, dat voor de kleine
bioscopen een steviger bestaansbasis aanwe
zig is dan voorheen.
De totale filmhuuropbrengst steeg in verge
lijking met 1973 zeer behoorlijk.
Dit resultaat werd mede gunstig beïnvloed
door de per 14 maart in de Bondsraad goed
gekeurde verlaging van de voor-aftrek van
B.T.W.
Zorgen baart ons de ontwikkeling van film
voorstellingen buiten het bedrijf via filmle
vering door onbevoegden, die op bijna niet
te achterhalen wijze vaak wederrechtelijk in
het bezit blijken te zijn van nog vrij recente
films. In het verslagjaar verzocht het Be
stuur der Bedrijfsafdeling het Hoofdbestuur
om in het algemeen belang van het bedrijf
een gecentraliseerde actie op touw te zetten
om daaraan paal en perk te stellen. Ge
noemd college antwoordde, dat het in dit
verzoek aanleiding had gevonden een her
nieuwd onderzoek in te stellen om tot een
algemene beleidslijn te geraken.
BESTUURS- EN LEDENVERGADERINGEN
Er werden zes bestuurs- en vijf ledenverga
deringen gehouden, waarin behalve de in dit
overzicht gereleveerde onderwerpen, voor
stellen van het Hoofdbestuur aan de Bonds
raad werden besproken, betreffende een pre
cisering van de toegang van toehoorders tot
de Bondsraadvergaderingen; de samenvoe
ging van twee categorieën van een filmver
huurkantoor: de verhuur van Nederlandse
en de verhuur van buitenlandse journaal-
films tot één categorie voor Nederlandse en
buitenlandse journaalfilms; de incidentele
benoeming van plaatsvervangende gedele
geerden van de Bedrijfsafdeling Filmpro-
duktie in de Bondsraad ingeval van verhin
dering; de contributieverlaging van 1 der
netto- naar van de bruto-recette; de
gebruikelijke jaarstukken van de Bond; het
verstrekken van credieten en voorschotten
met betrekking tot de produktie van Neder
landse Films, alsmede het indienen van een
bindende aanbeveling tot herbenoeming van
het periodiek aftredende Hoofdbestuurslid
J. Arkenbout als lid van het Hoofdbestuur.
FILMHUURBEREKENING
Een van de meest omstreden geschilpunten
tussen de filmverhuurders en de bioscoop
ondernemers was de uit oude tijden stam
mende berekening van de filmhuur, die op
grond van artikel 10 C van het Aanvullings
reglement Bondsvoorwaarden was gebaseerd
op de vooraftrek van de toenmalige verma-
kelijkheids- en omzetbelasting van de bruto-
recette ter bepaling van de netto-recette
waarover de filmhuur werd berekend. Toen
door het stelsel van de B.T.W. op 1 januari
1969 deze vooraftrek eerst steeg tot 12
vervolgens tot 14 en per 1 januari 1973
tot 16 was de filmhuuropbrengst door de
vooraftrek, welke tenslotte voorlopig was
bepaald op 12/112, wel zo nadelig beïn
vloed, dat de filmverhuurders hiermede niet
langer genoegen konden nemen. Deze mate
rie is in het jaaroverzicht van 1973 uitvoerig
behandeld.
Het standpunt van de verhuurders, dat de
vooraftrek tenminste diende te worden te
ruggebracht tot de vóór 1 januari 1969 gel
dende 4,8 over het aandeel van de ex
ploitant in de totale recette, werd tenslotte
door de Exploitantenraad aanvaard.
Een desbetreffend voorstel van het Hoofd
bestuur aan de Bondsraad werd op 11 maart
met ingang van 14 maart aangenomen,
waaroij tevoren al van onze kant was toege
zegd, dat de filmverhuurders welwillend
zouden staan tegenover de wensen van de
ondernemers van bioscopen met lage om
zetten, om deze voor hen zeker naar ver
houding zwaarder drukkende lastentoename
te verlichten door een tegemoetkoming in de
filmhuurpercentages voor deze categorie.
Dit geschiedde dan ook consequent, zoals
onder het volgende hoofd wordt gerele
veerd.
FILMHUUR VOOR KLEINERE BIOSCOPEN
Op grond van het rapport van de Studie
commissie „Filmhuur voor kleinere biosco-