pen" uit 1973 besloot de ledenvergadering op voorstel van het Bestuur, bij het Hoofd bestuur een voorstel in te dienen tot wijzi ging van artikel 10 B sub a en artikel 11 A en B van het Aanvullingsreglement Bonds- voorwaarden in deze zin, dat voor biosco pen met een gemiddelde jaaromzet over drie jaar van 75.000,de volgende film- huurmaxima zouden gelden, en wel met een auteursprijs van ten hoogste 40 voor zo genaamde free-negotiable films; een maxi mum van 40 of een sliding scale van 40 tot 50 voor Nederlandse hoofdfilms en geen hogere minimum garantie dan 40, alsmede een maximum auteursprijs van 30 der netto-recette voor de overige hoofdfilms. De Exploitantenraad verklaarde zich met dit voorstel akkoord met dien verstande, dat hij, om bij de huidige inflatie niet aan een vaste grens van 75.000,gebonden te zijn, de voorkeur gaf aan een percentage van de totale omzet van alle bioscopen, en wel 1 %o, (bij de gemiddelde totale bedrijfs- omzet neerkomende op 100.000,waar door nog een beperkt aantal bioscopen aan de groep zou worden toegevoegd. Het Hoofdbestuur nam deze suggestie in zijn voorstel aan de Bondsraad over, zich daarbij voor het overige conformerend aan het voorstel van de Bedrijfsafdeling. Naar aanleiding hiervan besloten de in een spoedledenvergadering bijeengeroepen leden onzer afdeling met dit voorstel akkoord te gaan, met een amendering, die beoogde, de duur van de voorgestelde reglementswijzi ging vooralsnog te beperken en wel tot 1 juli 1976, opdat in de tussentijd zou kunnen worden beoordeeld of de aanvaarding van de grens van één promille van de totale bedrijfsomzet over drie jaar (nu ongeveer 100.000,niet al te nadelige gevolgen voor de filmverhuurders zou hebben. Dat deze tegemoetkoming van verhuurders- zijde o.a. door de leden van de Afdeling D naar waarde werd geschat bleek wel uit de van waardering getuigende woorden van de voorzitter dezer afdeling na de aanvaarding van het voorstel in de Bondsraad op 16 de cember. De reglementswijziging ging in per 31 december 1974. Het is de vurige wens van de verhuurders, dat de bioscoopondernemers, gezien de de zerzijds betoonde redelijkheid, in de toe komst bereid zullen zijn tot een vruchtdra gend gesprek over andere gerechtvaardigde wensen van verhuurders op het gebied van de verhuurvoorwaarden. FILMAANBOD Het aanbod is in 1973 gedaald tot 360 (400) hoofdfilms. Het aantal ingevoerde hoofd films daalde van 382 tot 334 (in 1972: 305; in 1971: 324; in 1970: 349; in 1969: 372; in 1968: 411; in 1967: 383; in 1966; 389; in 1965: 353; in 1964: 358 en in 1963: 385). Er kwamen zes Nederlandse hoofdfilms uit (in 1973: 10), alsmede drie Nederlandse jeugdfilms (één). Daaraan werden toege voegd 17 (7) oude hoofdfilms die in het ver slagjaar opnieuw in roulatie werden ge bracht. Het aantal uit Engeland ingevoerde films steeg van 38 tot 39, dat uit Italië daalde van 63 tot 50, dat uit Frankrijk steeg opnieuw en wel van 42 naar 51 en dat uit Duitsland steeg verder van 41 tot 57. Het aantal uit overige landen afkomstige films, exclusief die uit de U.S.A., daalde van 85 naar 44. (De stijging van het vorig jaar werd veroor zaakt door de invoer van 46 uit Hong Kong afkomstige Chinese films). Het totaal aantal geïmporteerde films uit Amerika daalde van 113 tot 93. Het aantal Europese films en dat van Hong Kongfilms samen verminderde van 269 tot 241. De filialen der Amerikaanse produktiemaat- schappijen voerden gezamenlijk in 79 hoofd films (tegen 87 in 1973), waarvan 49 (55) van Amerikaanse- en 30 (32) van Europese oorsprong. Het aantal kleurenfilms bedroeg 330 (379). Het percentage kleurenfilms was 98,8 (99 Van deze kleurenfilms waren er 239 (267) uit Europese landen afkomstig en 91 (112) uit Amerika. Het aantal films van het cinemascopeformaat bedroeg 71 (124). Er werd, evenals vorig jaar, geen nieuwe film op het 70 mm formaat ingevoerd. TWEEDE MONOPOLE EN RE-ISSUERECHTEN Daar dit besluit in de loop der jaren goed heeft voldaan besloot de ledenvergadering van 22 januari 1974 dit om de twee jaar expirerende Besluit met ingang van 16 maart te continueren. Het beschermt de rechten van de oorspron kelijke licentiehouder in Nederland na af loop van een contract gedurende twee jaar, tenzij deze niet voornemens is die rechten opnieuw te verwerven. SAMENSTELLING COLLEGES De periodiek aftredende bestuursleden, W. Hemelraad, L. J. Paerl en J. P. M. A. Smul ders, werden in de jaarvergadering van 5 april bij enkele kandidaatstelling herkozen, evenals de periodiek aftredende gedelegeer de in de Bondsraad ex artikel 12 van het Af delingsreglement, de heer D. J. van Leen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1974 | | pagina 62